De Alan Parsons quote over Audiofielen
Wat Alan Parsons écht heeft gezegd
Het internet staat er vol mee: valse quotes. En met ‘vals’ bedoel ik niet ‘vilein’ (hoewel er genoeg te vinden zijn waar de honden geen brood van lusten…) maar ‘onwaar’ of ‘niet echt’. De meest beroemde valse quote in kringen van high-end audio liefhebbers (ook wel bekend onder hun zelfgekozen geuzennaam Audiofielen) wordt toegeschreven aan Alan Parsons, de muzikant en geluidstechnicus die vanaf de tweede helft van de jaren ’70 een aantal ook bij audiofielen geliefde albums opnam met zijn eigen ‘supergroep’ The Alan Parsons Project, maar die zijn carrière in de muziek begon als geluidstechnicus in de beroemde EMI/Abbey Road Studio in Londen, waar hij onder andere (mee)werkte aan albums van The Beatles en Pink Floyd.
De quote die aan hem wordt toegeschreven is “Audiophiles don't use their equipment to listen to your music. Audiophiles use your music to listen to their equipment.” Maar ondanks het feit dat deze scherpe observatie een ‘ongemakkelijke waarheid als een koe’ bevat heeft Alan Parsons deze gevleugelde woorden nooit uitgesproken. Iets dat bij mij trouwens al langer bekend was. Toch circuleert deze valse quote hardnekkig op social media, en desgevraagd gaat Parsons er tegenwoordig zelfs serieus op in, waarschijnlijk omdat hij het ontkennen beu is. De afgelopen dagen kwam ik hem weer twee keer tegen in mijn tijdlijn op Facebook. Maar als Parsons dit nooit heeft gezegd, hoe zit het dan wél? Tijd voor wat online detectivewerk.
Audiofielen, Apparatuur en Akoestiek
Het verhaal van de valse quote begint bij een interview met Parsons dat in februari 2012 werd afgenomen door Robert Archer, als senior editor (een in bepaalde zaken gespecialiseerde redacteur) van het consumer electronics-platform CEPro. Het interview is daar overigens niet meer te vinden, maar Archer was zo vriendelijk om het door te plaatsen op het platform Prosoundweb. Wie de moeite neemt om dat interview volledig te lezen (wat ik van harte aanbeveel, want het is interessant leesvoer) komt nergens de beruchte quote tegen. Wel doet Parsons interessante uitspraken over zijn eigen luistergedrag (‘vrijwel alleen professioneel, en daarnaast een beetje in de auto’) en over verschillen in de geluidskwaliteit van apparatuur (‘ervaring op pro-audio niveau maakt je kritischer over hoe bepaalde apparatuur zich gedraagt’). Ook noemt hij zichzelf ‘geen audiofiele purist’ en voorspelt hij een juridische strijd rond de ‘gratis’ beschikbaarheid van auteursrechtelijk beschermde muziek op YouTube.
In het tweede deel van het interview vraagt Archer welke tips Parsons aan dealers en consumenten van hifi-apparatuur zou geven over het opzetten van een audiosysteem. Zijn antwoord is dat er wat hem betreft véél meer aandacht zou moeten worden geschonken aan de akoestiek van de luisterruimte, wat in een pro-audio omgeving de gewoonste zaak van de wereld is. Nóg een waarheid als een koe, maar ook in de rest van het interview is dé quote dus niet te lezen. Waar komt die dan vandaan?
Het Antwoord
Het antwoord vond ik - na het nodige speurwerk in de krochten van het internet - op het ‘entertainment’ subforum van slashdot.org, een tech-news platform dat zichzelf afficheert met de slogan ‘News for Nerds’. Vooraf wil ik overigens graag aantekenen dat er wat mij betreft totaal geen sprake van is dat ‘Parsons gehakt maakt van audiofielen’ zoals de flamebait-titel van het originele bericht in kwestie suggereert, maar ook in 2012 was het kennelijk al belangrijk om hyperbolen te gebruiken om aandacht te trekken. Ergens halverwege de discussie reageert een gebruiker met het alias Tackhead op Parsons’ opmerking dat ‘goed geluid vaak ook een kwestie van geluk is, en dat het niet alleen afhangt van de gebruikte apparatuur, maar ook van het muzikale vakmanschap van de artiest, de kwaliteit van het liedje en van het geluid dat de microfoon bereikt’.
Dat was natuurlijk tegen het zere been van bepaalde tech-nerds, want deze Tackhead richt zich - nogal pathetisch - direct tot Parsons (die geen lid is van het forum) met de woorden “All true, Mr. Parsons, and entirely beside the point. Music lovers care about the music, but they're listening to you because you're exceptionally talented. They love your music so much they're even willing listen (sic) to put up with crappy 128kbps encodes on YouTube. But we're not talking about music lovers here, we're talking about audiophiles. Audiophiles don't use their equipment to listen to your music. Audiophiles use your music to listen to their equipment.”
En voila, daar hebben we hem dan eindelijk. Dat deze kwinkslag in verband wordt gebracht met Alan Parsons is dus niet verwonderlijk, maar hij is volledig contextueel en hij wordt sindsdien dus te pas en te onpas fout aangehaald. Maak ik me de illusie dat dat nu gaat stoppen? Welnee, onliners houden nu eenmaal van stereotype soundbites, dus deze zal net zo moeilijk uit te roeien zijn als de gemiddelde veenbrand over kabels die af en toe in alle hevigheid opvlamt. Maar iedereen die deze column wél heeft gelezen zal voortaan denken: “Nope, die is niet van Alan Parsons…”
En dan heb ik vanaf mijn zeepkist hier de hifi-wereld tóch weer een beetje beter gemaakt.
Met mij zal dat, en vermoedelijk voor de meeste art’s excellence klanten, worst zijn. Hier vechten niet slechts twee, maar een hele roedel honden (daaronder begrepen de streamingdiensten) om een been.
Wat ze met elkaar gemeen hebben is dat ze hun winsten maken door onderbetaling voor de rechten van de uitvoerende artiesten… Als muziekliefhebber betaal ik daar graag gepast voor, naar rato van de geboden kwaliteit van de geboden dienst.
Hoewel de discussie over de 'gratis' beschikbaarheid van auteursrechtelijk beschermde muziek op internet een 'bijverschijnsel' is in deze column raakt het óók aan veel onderdelen van de hifi- en muziekjournalistiek. Dank dus voor de aanzet tot deze nadere explicatie.
Hoewel de discussie over de financiën van streamingdiensten wat mij betreft niet door hifi- journalisten moet worden gevoerd (muziekjournalisten zouden misschien wél een rol kunnen spelen in de beeldvorming) heb ik regelmatig te maken met de uitdagingen waar streamingdiensten de muziekminnende audiofiel voor stellen.
Los van de geluidskwaliteit (dat is weer een heel andere discussie) is de verkrijgbaarheid namelijk nog steeds té vaak een beperkende factor voor de keuze van de albums die we gebruiken voor onze hardware-reviews, of voor de albums die ik bespreek in mijn muziekrecensies. Niet elk album is bij elke streamingdienst beschikbaar, maar dat is wél een voorwaarde binnen de redactionele formule die we daarvoor hebben ontwikkeld.
Omdat art's excellence een online platform is willen we maximaal gebruikmaken van de innovatieve technische mogelijkheden die ons bij het publiceren ter beschikking staan. Daarom waren we zo'n beetje de eerste hifi-gerelateerde publicatie die links onder de reviews plaatste naar de muziek die we in de review gebruikten. Eerst alleen Spotify en Tidal, daarna vrij snel ook Qobuz en tenslotte Apple Music toen die ook lossless content gingen aanbieden.
De links die we plaatsen haal ik uit mijn eigen (betaalde) accounts bij al deze streamingdiensten. Soms denk ik wel eens na over de slechte betaling die veel artiesten bij deze streamingdiensten ten deel valt, maar als ik daar mijn principiële pet bij zou opzetten valt de redactionele formule als een kaartenhuis in elkaar. Het blijft een delicate balans tussen hoe je het graag zou willen hebben en waar je het soms mee moet doen.