Foxygen - Hang
Minstens 5 albums in 32 minuten
Als het hebben van een eclectische smaak het belangrijkste symptoom is dan ben ik een ongeneeslijke muziekliefhebber. Het is een zegen en een gesel ineen. Want als je, net als ik, naast de breedte ook de diepte in wil, dan kom je standaard tijd tekort. Er is weinig mooiers dan het ontdekken van nieuwe muziek, maar mijn collectie omvat daardoor volgens mijn betere helft minstens twee keer zoveel muziek als ik ooit zal kunnen beluisteren. Ik heb echter wel eens het gevoel dat ze ernaast zit, en dat het tien keer zoveel is, maar dat terzijde. Waarom ik deze ontboezeming doe? Omdat de weinige tijd die ik er al voor heb de laatste weken ook nog eens voor een groot gedeelte op gaat aan een album dat in de 32 minuten die het duurt voor minstens vijf albums muziek lijkt te bevatten. Het is zogezegd een uitstekend bij mijn smaak passende - komtie… - eclectische plaat. De schuldigen: Foxygen. Album in kwestie: Hang.
Foxygen: van huisvlijt naar studio
Hang is het vierde album van de Amerikaanse band Foxygen. Als je hun eerste, in kleine oplage verschenen, EP uit 2007 meetelt het vijfde. Wat in 2005 ooit begon als een huisvlijtproject is in de amper tien jaar sinds hun debuut uitgegroeid tot een band van statuur. Foxygen bestaat uit zanger Sam France en multi-instrumentalist Jonathan Rado. Ze maken Baroque Pop, een heerlijk vage parapluterm waar je van alles onder kunt laten schuilen, wat de heren dan ook naar hartelust doen. Slechts twee kernleden dus, maar wel met allerlei aanhang die per album wisselt, vooral in aantal. Voor Hang, hun eerste album dat in een echte studio werd opgenomen, nodigden ze bijvoorbeeld een compleet orkest van meer dan 40 leden uit, die op elke track te horen zijn. Trey Pollard (die je zou kunnen kennen van zijn werk met muzikale duizendpoot Matthew E. White) schreef er de weelderige, bewust naar Kitsch neigende arrangementen voor. Naast Pollard werkten onder meer muzikale geestverwanten Steven Drozd (van het psychedelische collectief The Flaming Lips) op drums, timpani, elektrische gitaar en klavecimbel, en Michael D’Addario (van Lemon Twigs) op drums en ‘tap dancing’ mee. Vooral uit dat laatste zou de oplettende lezer al een beetje kunnen concluderen wat voor draaikolk aan sferen en invloeden de argeloze luisteraar te wachten staat. En daarbij moet dan nog het ongelooflijk elastische stemgeluid van vocale kameleon Sam France worden opgeteld.
De Foxygen draaikolk in…
Op de eerste track, Follow The Leader, klinkt hij aan het begin als een jonge Mick Jagger, tegen een muzikale achtergrond die me dan weer sterk doet denken aan Todd Rundgren’s meesterwerk Something / Anything?, maar dan met een groot orkest met strijkers en soulvolle blazers. In de volgende track, Avalon, hoor je een bizarre kruising tussen een jaren ’30 Broadway musical met een snufje Zappa, waarna het geheel uitbarst in een ABBA-achtig koortje (Waterloo, anyone?), waarna een New Orleans achtig jazz-arrangement volgt met Sam France in de rol van Marc Almond. En dan zijn we pas bij het tweede nummer. In Mrs. Adams meen ik een kruising te horen tussen Zappa en Steely Dan, maar ook Jagger komt weer even langs. Dan zijn we, al een tikje buiten adem, aangeland bij America, de axis mundi van dit album. Het is een epische, ruim 5 minuten durende track waarin musical, jazz, 70’s prog, The Alan Parsons Project en Rick Wakeman aan het muzikale geestesoog voorbijtrekken, met in de Bacharach-achtige finale ook nog een door France verzorgde cameo van Elton John en Elvis Costello.
De tweede helft…
En nu we het toch over muzieksoorten hebben, waar blijft de Country? Die komt dus in On Lankershim aan de beurt, met meerstemmige zang en een heerlijk jengelende pedal-steel gitaar, waarbij herinneringen aan bands als Smokie (Living Next Door To Alice) en Dr. Hook (Sylvia’s Mother) de boventoon voeren. Het Scott Walker-achtige Upon A Hill krijgt ongeveer halverwege een twist als Sam France een bizarre kruising tussen Marc Almond en Boy George neerzet, waarna het nummer in een aanstekelijke jazzy hoempolka ontaardt. Trauma is - hoewel de meningen daarover verdeeld zullen zijn - voor mij het meest pathetische nummer van het album. Het arrangement doet opnieuw aan Alan Parsons denken, maar dan als producer van Mike Batt ten tijde van diens Tarot Suite. Wat wordt versterkt door de zanglijn, die nu weer aan Roger Chapman (Shadow On The Wall) doet denken, en dan weer aan het bijna vrouwelijke timbre van David Surkamp van Pavlov’s Dog. Het album sluit af met Rise Up, dat op het eerste gehoor een beetje een niemendalletje lijkt na al het caleidoscopische geweld, maar dat meesterlijk in de jaren-70 sfeer van het album blijft. Ik vermoed zelfs dat we Sam France hier voor het eerst ‘ongeveer’ met zijn eigen stemgeluid horen. Nadat het nummer aan het eind naar een instrumentale climax is geklommen en na een lange fade-out is weggestorven loop je als luisteraar het risico om in een hilarische tweestrijd achter te blijven. Bij mij manifesteerde die zich in enerzijds een ‘waar heb ik nu in hemelsnaam naar zitten luisteren?’-gevoel, en anderzijds in een opgewonden ‘Nog-een-keer-tje! Nog-een-keer-tje! Nog-een-keer-tje!’. Ik kies nu dus meestal voor de tweede optie.
Platenkast vol 70’s muziek
Foxygen heeft met Hang hun meest kleurrijke album tot nu toe gemaakt. Het zal links en rechts vast de nodige wenkbrauwen doen fronsen, maar het is ontegenzeggelijk een knap stuk werk. Dat het maar een dik half uur duurt heeft wat mij betreft twee voordelen: ten eerste dat je hem gemakkelijk nóg een keer draait, en ten tweede dat er geen enkel zwak moment op te vinden is. Het is alsof France en Rado een platenkast vol 70’s muziek hebben omgegooid. En daarna vóór het schrijven van de tracks eerst als kinderen zijn gaan ronddartelen in de herinneringen die de oudere muziekliefhebber met een eclectische smaak aan dat tijdperk heeft. Heerlijk!
Luister naar Hang met Spotify:
Of in FLAC via de browserversie van TIDAL (abonnement vereist)