Arooj Aftab, Willebrant & Williamson en Dakota Suite
Muzikale schoonheid voor de nacht
Deze review schrijf ik vier dagen na de langste dag. De zomerse zonnewende vindt plaats op of rond 21 juni, hetgeen betekent dat het lengen der dagen voorbij is en de nachten stukje bij beetje weer langer worden. Voorlopig zullen we daar echter nog niet veel van merken, en de zoele zomernachten die het verschiet liggen vragen om een bijpassende soundtrack. Het past in een traditie die ik vorig jaar begon. Hoewel je je kan afvragen of we nu al van een traditie mogen spreken. Misschien moet je me dat volgend jaar nog eens vragen… Mijn voortdurende zoektocht naar thematische overeenkomsten tussen nieuwe albums was in ieder geval zelden zo gemakkelijk, want de titels die ik deze keer bespreek duwden me wel heel nadrukkelijk in een bepaalde richting. Het vinden van een bijpassende klassieker was daarom óók een fluitje van een cent.
Dus: ramen, tuin- en balkondeuren open, lichten uit - anders komt er allerlei bloedzuigend vliegend ongedierte binnen - en met een koel drankje binnen handbereik wegzweven op relaxte klanken.
Veel lees- en luisterplezier!
Arooj Aftab - Night Reign
Night Reign is het vijfde album van Arooj Aftab, een in New York wonende Pakistaanse componiste en muzikante die in 1985 in Saoedi-Arabië werd geboren omdat haar ouders daar als ex-pats werkten. Op haar tiende verhuisde het gezin terug naar Pakistan, waar Arooj zichzelf gitaar leerde spelen en, geïnspireerd door zowel Westerse als Hindoestaanse zangeressen als Billie Holiday en Begum Akhtar, haar unieke zangstijl ontwikkelde. Omdat Pakistan in die tijd niet bepaald een land was waar Westerse online-platforms gemakkelijk bereikbaar waren, en waar een infrastructuur voor onafhankelijke muziek ontbrak, richtte ze zich als één van de eerste vrouwen in Pakistan via het internet op de binnenlandse markt en ging zoals dat heet viraal, waarmee ze zowat eigenhandig de Pakistaanse ‘indie-scene’ creëerde. In 2005 verhuisde ze naar Amerika om te gaan studeren aan het prestigieuze Berklee College of Music in Boston en na haar afstuderen vestigde ze zich in New York, waar ze in eerste instantie vooral aan soundtracks werkte. Haar debuutalbum Bird Under Water, uit 2014, werd goed ontvangen en ook haar tweede, het experimentele Siren Islands uit 2018, kon op goede kritieken rekenen, maar haar internationale doorbraak kwam pas met haar prachtige derde album, Vulture Prince, in 2021. Dat album bracht haar carrière in een stroomversnelling. Haar vierde album Love In Exile, dat ze maakte met Vijay Iyer en Shahzad Ismaily, kwam in 2023 uit op het prestigieuze Verve label, en in 2024 overtrof ze zichzelf andermaal met Night Reign, haar solo-debuut op Verve. Dit is zo’n album dat je vanaf de eerste tonen in zijn greep houdt. Subliem gearrangeerd en geregistreerd - Arooj had ook de productie zelf in handen - en de kalme composities zijn van een bijna onaardse schoonheid. Haar stem zit soms een beetje tussen Shirley Horn en Nina Simone (en dus ook Melanie de Biasio) in. Luister met dat in je achterhoofd bijvoorbeeld maar eens naar Last Night Reprise (overigens één van de vier tracks waarin een gastrol is weggelegd voor een ándere favoriet van mij; Kaki King). En op Raat Ki Rani vind ik dat ze een beetje klinkt als Sade. In de arrangementen hoor ik ook enkele stijlcitaten van het album Upojenie, dat de Poolse zangeres Anna Maria Jopek samen met Pat Metheny maakte. Ik had heel even mijn twijfels toen ik de titel Autumn Leaves op de tracklist zag staan, maar dat blijkt veruit de interessantste uitvoering te zijn van de meest uitgewoonde jazz-standard aller tijden die ik in jaren gehoord heb. Ze komt er glansrijk mee weg vind ik. Mijn favoriete track is Bolo Na, een broeierige mix van jazzy triphop en Pakistaanse folk en de poëzie van de Amerikaanse dichteres Camae Ayewa, die eerder dit jaar als Moor Mother het ongrijpbaar mooie maar historisch pregnante album The Great Bailout maakte. Een langere ‘korte review’ dan normaal, maar het mag duidelijk zijn dat ik zeer enthousiast ben over dit fantastische album. Omdat ik eind december mijn jaarlijst altijd in alfabetische volgorde zet roep ik dus óók geen ‘beste album’ uit, maar Night Reign zou daar zéker voor in aanmerking komen.
Willebrant & Williamson - Night Daze
Night Daze is het jongste project van de Australische bassist en electronica-tovenaar annex knoppendraaier Karl Willebrant, waarbij hij samenwerkt met de jonge Australische jazztrompettist Paul Williamson. Op veel plaatsen krijgt dit album dan ook het genre ‘jazz’ opgeplakt. Dat is het eigenlijk ook, maar dat van het meest intrigerende en extra-dimensionale soort. En we horen niet alleen jazz. Het ambient-gehalte van de muziek is zeer hoog en er zijn duidelijk (zowel letterlijk als figuurlijk) echo’s van Dub te horen. De trompet van Williamson staat steevast diep in de mix, omgeven door een enorme bubble van reverb, tegen een keur aan nachtelijke sfeerschetsen door Willebrant, die tijdens de vierdelige Night Suite halverwege het album wordt ondersteund door drummer Dylan van der Schyff en celliste Peggy Lee. Tijdens deze suite neemt de jazz tijdelijk de bovenhand en lijken er even iets vastere structuren te ontstaan, maar het blijft allemaal verrukkelijk weids en zweverig alsof ECM-eigenaar Manfred Eicher zich hoogstpersoonlijk met de productie heeft bemoeid. Door het trage, bijna niet-bestaande ritme raakt de luisteraar die zich daarvoor open kan stellen al snel elk gevoel van tijd en plaats kwijt. Alsof je luistert naar een band van alien-jazzcats in een schaars verlichte jazzclub aan het eind van het universum. Hoewel de gedempte trompet van Williamson hier en daar behoorlijk kan snerpen is Night Daze een heerlijk ontspannende album om in het donker naar te luisteren, de geweldige productie plaatst de luisteraar dan echt in het centrum van de muziek. Ook voor jazz-haters is dit album wat mij betreft zeer hartelijk aanbevolen!
Dakota Suite - The Night Just Keeps Coming In
Dakota Suite is het neoklassieke project van de uit Leeds afkomstige Chris Hooson. Zijn pastorale composities worden vaak vergeleken met het werk van artiesten als Dustin O’Halloran, Keith Kenniff en Ólafur Arnalds. The Night Just Keeps Coming In wordt beschouwd als een aanvulling op het album The End Of Trying uit 2008. Hooson nodigde een keur aan muzikaal gelijkgestemde muzikanten uit om een remix te maken van één van de tracks op The End Of Trying, waarbij de exacte volgorde van de originele tracklist wordt aangehouden en elke remix dus door een andere artiest is gedaan. Wie denkt dat ‘remixes’ betekent dat we een partij beats om de oren gesmeten krijgen heeft het - gelukkig - mis. Uit de handen van bekende en minder bekende namen als Machinefabriek, Peter Broderick, Hauschka, Deaf Center, Arve Henriksen, The Boats, SWOD en Loscil krijgen we op dit album heerlijk dromerige (en soms ook wat minder dromerige en hier en daar ook elektronischere) versies voorgeschoteld die de originelen wat mij betreft niet alleen recht doen maar ze zelfs stuk voor stuk naar een hoger niveau tillen. Dat zegt wel iets over de kwaliteit van de oorspronkelijke composities denk ik. Want als je geen goed materiaal hebt om mee te werken zal de remix nooit beter kunnen worden - in mijn oren althans - dan het origineel. De albumopener One Day Without Harming You, in een vrij abstracte remix van Machinefabriek, zet een wat sombere toon, die wordt doorbroken door de optimistische, bijna romantische remix van This Failing Sea door Peter Broderick, die echter halverwege een verrassende maar rare wending neemt met het geluid van opgewonden stemmen, geschreeuw zelfs, wat een donker randje om de track tekent. De remix van Things We Lost Along The Way door Loscil, is wat mij betreft het hoogtepunt van het album, maar het niveau van de rest is praktisch net zo hoog. Elke track roept bij mij herinneringen op van nachtelijke beelden, ingeprent tijdens de vele slapeloze wandelingen die ik in mijn leven heb gedaan. Een heerlijk complementair album dat zeker ook benadrukt hoe ongelooflijk mooi het origineel is.