Ray LaMontagne - Ouroboros

Ruwe bolster, blanke pit…

 

RayLaMontagne_150 Ray LaMontagne - Ouroboros

 

Een paar weken geleden kwam Ouroboros uit, het vijfde album van de bebaarde Amerikaanse bard Ray LaMontagne (het zesde als je zijn samenwerking met The Pariah Dogs meetelt). Ik volg hem al vanaf zijn tweede album, dat ik onmiddellijk aanschafte nadat ik op het onvolprezen Radio Paradise de openingstrack Be here Now van zijn tweede albums Till The Sun Turns Black hoorde. Ik kon niet anders dan luisteren, en me afvragen wie deze gast was, met een stem als een engel waar de gevoeligheid van afdroop. En die eerste indruk maakt hij op dit album opnieuw waar, echter wel met een kleine kanttekening erbij. Een goede overigens…

Ray LaMontagne

Hij is een typische Amerikaanse artiest van de jaren ’00. Vanuit een nederige achtergrond (hij werkte in een schoenenfabriek) besloot hij op een gegeven moment, gehuld in een geruit houthakkershemd, en uiteraard voorzien van een volle baard, de gitaar op te pakken en muziek te gaan maken. Zijn stijl kan ten tijde van zijn debuut Trouble het best worden omschreven als folky singer/songwriter van het ruwe-bolster-blanke-pit soort, maar op Till The Sun Turns Black (Tidal link, abonnement vereist) komt daar een onvervalste romantische popnoot bij. Zijn hoge, hese stemgeluid leent zich daar ook dan wel heel erg voor. Die muzikale lijn trekt hij op zijn derde album Gossip In The Grain verder door, en hoewel nog steeds ferm geworteld in de Americana en Folky akoestische liedjescultuur begint hij een progressieve kant te ontwikkelen. Tot chagrijn van sommige van zijn fans van het eerste uur zet hij die experimenteerdrift op zijn vierde album, Supernova, verder door. Er is een prominentere rol voor elektronica en zelfs een substantieel vleugje psychedelica. Het album krijgt er een verrassende extra dimensie door, en in het nummer She’s The One wordt er zelfs verrassend ruig van leer getrokken. Het album wordt mede geproduceerd door My Morning Jacket’s frontman Jim James, waar LaMontagne mee bevriend is. Op Ouroboros, zijn jonge release, is James opnieuw van de partij. En de overige leden van My Morning Jacket vormen op een zeer natuurlijke wijze de band achter LaMontagne.

 

Ray LaMontagne - foto: raylamontagne.com Ray LaMontagne - foto: raylamontagne.com

 

Ouroboros

Ouroboros is een woord dat afkomstig is uit het Grieks, dat letterlijk ‘staart-etende slang’ betekent. Het is een oeroud symbool uit het hindoeïsme dat de eeuwige cirkelbeweging uitdrukt waarbij alles zichzelf voortdurend opnieuw creëert. Met dat in gedachten is het niet moeilijk om je voor te stellen dat LaMontagne zichzelf met dit album opnieuw wilde uitvinden. En het is op een aantal punten ook écht een ander album dan al zijn voorgaande. Het is vrij duidelijk in twee delen gesplitst die elk - hoe toevallig - precies op één kant van een elpee passen. Kant 1 is duidelijk meer ‘up’ dan kant 2, hoewel de albumopener Homecoming overduidelijk bedoeld is als de verbindende schakel tussen dit album en zijn vorige werk. Maar in ‘Hey, No Pressure’ en het aansluitende, wellicht toepasselijk genaamde ‘The Changing Man’ zijn het verrukkelijk lome maar vet ruige bluesriffs die letterlijk de toon zetten. Dat LaMontagne hierbij zelf - en ook nog eens verdraaid verdienstelijk - de elektrische solo’s speelt mag trouwens ook als primeur genoteerd worden. Aan het eind van ‘Hey, No Pressure’ is er dan ook nog die heerlijk wervelende orgel/synthesizersolo en de als sample vermomde en bijna als mantra herhaalde titel, die samen een heerlijk psychedelisch slot vormen. Met ‘While It Still Beats’ heeft hij een ijzersterke afkoeler voor de eerste helft geschreven. Het nummer begint ook weer met vervormde gitaren, maar verandert snel in een verheffend stukje koorwerk dat in de verte een beetje aan het beste werk van de Beach Boys doet denken.

Op kant twee laat LaMontagne zich weer wat meer van zijn romantische kant zien, maar het zijn geenszins simpele kampvuursongs die hij hier speelt. De ‘crunched’ gitaarsolo die ‘In My Own Way’ siert is echter wel het ruigste dat je op deze kant van het album zult horen, en er is ruimte voor aanzienlijk meer piano. Het tempo is slepend, echt iets voor later op de avond. De muziek doet me regelmatig denken aan albums die ik al sinds mijn jeugd koester, hoewel er van echte stijlcitaten nauwelijks sprake is. De prachtig ingehouden gespeelde gitaarsolo in ‘A Murmuration Of Starlings’ vind ik dan wel weer een duidelijke 'hoed af' naar David Gilmour. Dat nummer loopt naadloos door in afsluiter ‘Wouldn’t It Make A Loverly Photograph’ en als je na net geen 40 minuten terugkeert op aarde is de neiging om de hele plaat meteen opnieuw te draaien maar heel lastig te onderdrukken.

Meesterwerk

Tot nu toe beschouwde ik Till The Sun Turns Black als het meesterwerk van Ray LaMontagne, maar na talloze draaibeurten (ja, een flink aantal daarvan waren instant herhalingen) moet ik concluderen dat Ouroboros die hoogste eer heeft overgenomen. Dit is jaarlijstjeswerk voor de bovenste regionen. Ik spreek nooit over een Album van het Jaar omdat ik muziek geen wedstrijd vind, maar tsjongejonge wat zou dit een kanshebber zijn zeg…

Luister naar Ouroboros via Spotify

Of in lossless flac via Tidal (abonnement vereist)

RayLaMontagne_tidal