Tosca - Going Going Going

Tosca: is er leven na de Lounge?

 

art's excellence - Tosca - Going Going Going Luister naar Tosca - Going Going Going via Spotify

 

Rond de millenniumwisseling was de ‘Lounge’ hype volop aan de gang. Bruine café’s werden opeens in pastelkleuren geschilderd, bier maakte plaats voor cocktails en verse pepermuntthee, de barkrukken werden vervangen door hangbanken met dikke kussens en de bluesrock werd ingeruild voor een nieuwe kruising tussen lome breakbeats, jazz en elektronica die ‘Lounge’ of ook wel Trip Hop werd genoemd. Het moest allemaal ‘rielekst weet je wel…’. Het leek een beetje op de Summer Of Love aan het eind van de jaren 60, maar dan met Hipsters in plaats van Hippies. Eén van de bekendste namen uit de muziekscene van de Lounge is ongetwijfeld Richard Dorfmeister (inderdaad van Kruder &…). Het album The K&D Sessions behoort tot de genre-klassiekers, en dat is terecht. Minder terecht is dat zijn andere grote muzikale project, Tosca, verhoudingsgewijs wat minder bekendheid geniet. Terwijl Dorfmeister al véél langer dan met Peter Kruder - namelijk al sinds de middelbare school - muziek maakt met zijn ‘partner-in-Tosca’ Rupert Huber. Wat mij betreft gaat daar met Going Going Going, hun negende album alweer, definitief verandering in komen.

Going Going Going

Ik zeg nu wel dat Going Going Going hun negende is, maar dan laat ik een aantal remix-albums en door de heren gecureerde compilaties buiten beschouwing. Hun output is, laten we zeggen, omvangrijk en afwisselend. Toen ze in in 1997 begonnen met het toepasselijk genaamde album Opera was de gekozen stijl nog nieuw. De al eerder genoemde mix van breakbeats, jazz en elektronica leverde in veel gevallen een elegante, gepolijste soort dub op die ze op een aantal volgende albums verder uitwerkten en verfijnden. Hoewel het best mogelijk was geweest om de muziek voor zichzelf te laten spreken werd vanaf hun derde album Dehli9 steeds vaker gekozen voor een aantal vocale gastbijdragen. De muziek kreeg daardoor een wat commerciëlere klank, en ook de trippy kant van de (dub)muziek kwam wat verder op de achtergrond te liggen. De kwaliteit bleef gemiddeld best hoog, maar de opeenvolgende releases leken steeds vaker snel aan de vergetelheid verloren te gaan. Op Going Going Going keren ze echter nadrukkelijker dan in lange tijd terug naar hun roots. De sounds zijn deels moderner, en vetter dan ze ooit geweest zijn, maar de vocalen zijn vervangen door ronddwarrelende stemsamples, en zijn daarmee óók weer teruggebracht tot hun psychedelische essentie. En de dub is terug.

De eerste helft

Daar is bij de - overigens ijzersterke - openingstrack Export Import nog niet veel van te merken. Maar de verrukkelijk onderhuidse en gelaagde groove en de Ray Manzarek-achtige Fender Rhodes, die tegen de backdrop van een jazzy basloopje vraag en antwoord speelt met een galmende gitaar, maken het nummer moeiteloos tot een eersteklas wegdrijver. Hausner begint filmisch, weer die weidse gitaar, en die piano... Een zomers laat-op-de-avond sfeertje. Warm nog van de afgelopen dag, kaarsjes op het terras, een cocktail (of een koud biertje!) binnen handbereik. Maar nog voor het klokje twee minuten slaat breekt er een heerlijk dubgitaartje door de ganjawolken, en neemt het nummer opeens een vervreemdende wending met samples van maniakaal gelach. Het blijft vanaf dat moment een heerlijk raar nummer, waarin allerlei laagjes zitten waar je als luisteraar diep in kunt duiken.

Aan het begin van Friday waan je je door de diepe, zuchtende klanken van een kerkorgel even in de hemel, maar al snel breekt weer een fijne groove los. Tegen het eind van de track zwelt het orgel weer aan, een licht bizarre afsluiting, maar een mooie voorbode van de diepe, garnalenstoonde 'riddim' aan het begin van Wo-Tan. De dub gaat even in een hogere versnelling met een strakke vierkwartsgroove, maar keert snel terug, dieper en nóg psychedelischer. Het trage, tegen het industriële aanschurkende ritme van Chin Bar staat dan weer in schril contrast met het zomerse-met-een-twist van Love Boat. Dat nummer begint als een van de minder sterke nummers van het album, maar eindigt in een fraaie soundscape die het einde van de eerste helft van het album markeert.

 

Tosca Tosca (Foto: toscak7.bandcamp.com)

 

De tweede helft

De tweede helft begint met Tommy, met afstand de vetste dubgroove van het album, met een cool 'hangend' ritme en een typisch reggae-accent op een open snare. Supersunday is zo’n beetje het feestnummer van dit album. Het begint met een wat desolate, eenzame piano in een grote hal, maar dat is slechts een kort intro voor de strakke four-to-the-floor discobeat die volgt. Tosca zou echter Tosca niet zijn als hier ook geen geestverruimende twist aan gegeven zou worden in de vorm van allerlei elektronische effecten. Amber November pikt, na opnieuw een korte soundscape als intro, ook weer die dansbeat op. Die kabbelt echter wat meer op de achtergrond verder, terwijl een mooi pianothema een dromerige, 'balearic' zonsondergangs-sfeer neerzet. Daarin klinken vleugjes Aziatische muziek door tot er, richting de soundscape aan het eind van de track, opeens toch weer dat reggae-ritme is.

Op Dr. Dings wordt weer uit een heel ander vaatje getapt. Een gitaarthema dat duidelijk is gebaseerd op het nummer A Horse With No Name van de band America geeft het wiegende ritme aan. Daar overheen preludeert een flink door het effect-rack getrokken sologitaar, die vrij abrupt stopt. Het hele nummer stopt daar trouwens. Het lichtjes aan Vangelis herinnerende nummer Olympia effent vervolgens een sfeervol pad naar de wat vrijblijvende shuffle van Shoulder Angel, die een beetje doet denken aan de lounge-jazz van Saint-Germain. Dit is het enige nummer dat voorzien is van echte zang, die zich echter beperkt tot twee bescheiden coupletjes en refreintjes. De vocalist van dienst wordt niet apart vermeld, dus de eer zal waarschijnlijk één van de heren Dorfmeister of Huber toekomen.

De nabespreking

Net dat laatste stukje zang had van mij niet per se gehoeven, maar het is een minimaal smetje op een album dat voor de rest met gemak het predicaat 'verrukkelijk' bij elkaar speelt. Tosca levert met Going Going Going hun sterkste album in jaren af, en bewijst daarmee dat knap gemaakte lounge ook in 2017 nog relevant is. Grotendeels instrumentaal, heerlijk psychedelisch, dubby, jazzy en zomers. Dit is een album dat hoort bij het lengen der dagen, bij vers groen aan de bomen, eindelijk weer vogelzang in de ochtendschemer en het opbeurende vooruitzicht van een lange en zorgeloze zomer. Ik ben er weg van…

Luister naar Going Going Going met Spotify:

Of in FLAC via de browserversie van TIDAL (abonnement vereist)