2012 en muziek - een jaar in 25 releases

Omdat rond deze tijd de jaarlijstjes je om de oren vliegen leek het me wel aardig om er ook een te maken, maar in plaats van een weinig- tot nietszeggend rijtje met albums (de gemiddelde Homo Publicens in de muziekwereld loopt namelijk graag te koop met zijn exclusieve en obscure smaak) zal ik aan de hand van 25 mini-recensies het jaar 2012 op muzikale wijze samenvatten. Daarbij let ik meer op inhoud dan op geluidskwaliteit, maar ik zal er af en toe wel iets over zeggen. Is de lijst compleet? Natuurlijk niet... 2012 was een vruchtbaar jaar voor de muziekliefhebber en ik heb veel overgeslagen. Er moet tenslotte nog wat overblijven voor later, toch?

Als ik heel diep in mijn ziel kijk (en dan naar onderstaande lijst) moet ik trouwens toegeven dat enig muzikaal snobisme mij ook niet geheel vreemd is. Ik verklaar dat voor mezelf altijd uit het feit dat het gros van de ‘populaire’ releases naar mijn smaak te inhoudsloos is en doorgaans eerder tijdgebonden dan tijdloos is. Als je collectie groeit en groeit leer je vrij snel dat er te weinig tijd is om je bezig te houden met lalamuziek waar vooral de platenmaatschappijen kortstondig van profiteren. Als ik een album aan de muzikale tijdlijn van mijn leven toevoeg moet ik er over tig jaar nog steeds graag naar willen luisteren. Dat is lastig - ook ik vergis me wel eens, en hoe! - maar het is niet onmogelijk. Enfin, dat is wel genoeg verantwoording en duiding vooraf, kom op met die lijst!

Op volgorde van albumtitel overigens, ik vind het té moeilijk om zo veel albums tekort te doen door er maar één als beste aan te duiden. De links verwijzen naar het volledige album op Spotify of naar tracks op Soundcloud. Als een album of track niet te vinden is op internet is er geen link en zul je me op mijn woord moeten geloven. Klik op de naam of de cd-cover om te luisteren.

Patrick Watson – Adventures In Your Own Backyard  

De troostende melancholie van Watson’s heldere, hoge stem, de verfijning van de prachtige melodieën en de ongelooflijke rijkdom van de arrangementen maken Adventures In Your Own Backyard een album om te koesteren, als zo’n vergeelde foto van een lange zomervakantie uit je jeugd. De opnamekwaliteit is niet specifiek audiofiel, maar er zit een fijne, intieme sfeer in. De klank is warm en omarmend zoals de muziek. Heerlijk plaatje dat de avontuurlijke muzikale ziel masseert.

Dakota Suite – An Almost Silent Life 

Dakota Suite is een los collectief van muzikanten rond frontman Chris Hooson en producer Richard Formby. Hun relatief kalme akoestische popmuziek bevat folky elementen en klinkt donker en dromerig. Ook hier speelt melancholie een grote rol. De wat aarzelende zang van Hooson en de vrij spaarzame arrangementen maken dit de perfecte soundtrack voor een besneeuwde wandeling op het platteland. Geen plaat om in gezelschap te draaien, hier moet je eenzaam van genieten. De opname is direct en ruimtelijk, een beetje confronterend zelfs. Groeibriljant.

Lorn – Ask The Dust 

Gruwelijk dikke kick-ass industriële elektronica met Dubstep-invloeden. Anders dan zo kan ik dit zeer opwindende album van Lorn niet omschrijven. De brute beats en scheurende, putdiepe baslijnen in een moddervette productie vol desoriënterende geluiden zijn een ware test voor je geluidsinstallatie en je relatie met huisgenoten en buren. Absoluut hoogtepunt is de track Ghosst waar genoeg geluidsdruk in zit om je plafond een decimeter te verhogen als je dit luid genoeg speelt. Niks subtiels aan; verstand op nul en gas erop. Eervolle vermelding voor meeste herrie op 1 plaat. Fantastisch album!

Keith Kenniff – Branches 

Liefhebbers van organische, analoge ambient zullen Kenniff wellicht kennen van zijn andere project Goldmund. Onder zijn eigen naam brengt hij zijn wat meer neo-klassieke composities uit. Dit wonderschone album bevat vijftien vrij korte sfeertekeningen die stuk voor stuk een prachtige spanningsopbouw kennen. Door hun gelaagdheid doen de nummers me denken aan prachtig geschilderde miniatuurtjes waar je uren naar kunt kijken. De fraai opgenomen akoestische instrumenten mengen zich subtiel met elektronica, bijna lieflijk soms. Vijftien filmhuis-films over liefde en overwinning zouden hier evenzovele aftitelingen mee van muziek kunnen voorzien...

Jóhann Jóhannsson – Copenhagen Dreams - Music from the film

De IJslandse Jóhann Jóhannsson grossiert al jaren in fraaie neo-klassieke composities. Op Copenhagen Dreams vermengen akoestische  instrumenten als een strijkkwartet, houtblazers en piano zich op verrassend natuurlijk wijze met ijle elektronica en spaarzame ritmische elementen. De rode draad door het album wordt gevormd door de ragfijne melodietjes op een glockenspiel die in veel nummers  te horen zijn en die voor een sprookjesachtige sfeer zorgen. Het is niet moeilijk om je een in de avondschemering gefilmde tocht door herfstig Kopenhagen voor te stellen wanneer je naar deze prachtige soundtrack luistert.

Eivind Aarset with Jan Bang - Dream Logic (geen luisterlink voorhanden)

Als twee grootheden uit de innovatieve Scandinavische Jazz-scene hun krachten bundelen, levert dat óf een borstklopperige egostrijd op, óf een briljant album. Hier is duidelijk dat laatste het geval. De in bleke pasteltinten geschilderde klanklandschappen die Aarset en Bang samen aan de luisteraar onthullen zijn heerlijke dwaaltuinen vol vreemde geluiden, verre akkoorden, subtiele ritmes  en halfgedroomde melodielijnen. Soms doen de composities vrij sterk aan het oudere werk van Jon Hassell herinneren, wat absoluut niet verkeerd is. De geluidskwaliteit is, zoals van ECM verwacht mag worden, fantastisch. Open, transparant, maar ook warm en ruimtelijk. Wat mij betreft het best klinkende album van 2012.

Yppah – Eighty One 

De 80's revival heeft al een flink aantal leuke nieuwe albums opgeleverd, en Yppah (draai die naam eens om) geeft er dan ook nog eens een erg lekkere moderne draai aan op Eighty One. Hier zijn het vooral de sounds en sequencers van de jaren 80 die versmelten met ritmes anno nu. Het levert een redelijk uptempo album vol heimwee naar vroeger op, waarin je voortdurend wordt herinnerd aan muziek die je stiekem een beetje vergeten was. De weidse, caleidoscopische mix is erg vol en niet altijd even dynamisch, maar alle lijnen blijven desondanks goed te volgen. Het is modern en toch vertrouwd, en de composities zijn inventief en slagen er in om een heel album lang te boeien. Ik wordt er in elk geval erg Yppah van...

Julia Holter – Ekstasis 

Muzikale grenzen vervagen op dit complexe album van multi-instrumentaliste Holter. Het is onmogelijk om in de mengelmoes van klassiek, avantgarde, psychedelica, elektronica, pop en folk aan te geven wat haar belangrijkste invloed is. Volledig wars van commercie weeft Holter een veelkleurig muzikaal web waar ik graag in verstrikt raak. Met haar warme, wat hese stemgeluid heeft ze me volledig in haar ban. Geen gemakkelijk album, al was het maar omdat het een hele waaier aan stijlen en sferen herbergt. Er is voor de muziekliefhebber dan ook heel wat in te ontdekken. De geluidskwaliteit is goed, maar soms wat minder dynamisch. De klank van de mix is lekker comfortabel.

CFCF – Exercises

Ken je dat? Van die albums die véél te kort zijn? Die je na de laatste toon in vertwijfeling achterlaten omdat je muzikale hart snakt naar meer? Dat had ik met het album Excercises van CFCF. Deze EP duurt nog geen 27 minuten maar in die tijd weet Mike Silver uit Montreal de luisteraar volledig te hypnotiseren met zijn warme, minimalistische elektronica vol analoge vergezichten en tegendraadse, repeterende ritmes die in de verte aan de arpeggio’s van Philip Glass doen denken, terwijl Sakamoto over zijn schouder meekijkt als hij piano speelt. Het enige nummer met zang is September, een cover van (maar ook een ode aan) David Sylvian. Met zijn fraaie, warme productie is deze EP voor mij een van de grootste verrassingen van 2012.

Hanne Hukkelberg – Featherbrain

Standaard Couplet/Refrein/Couplet-liedjes, daar doet de Noorse singer-songwriter Hanne Hukkelberg niet aan. Haar gelaagde, verhalende nummers zijn rijk gearrangeerd, waarbij de studio nadrukkelijk als extra instrument is gebruikt. De muzikale mix van allerlei stijlen, waaronder folk, jazz, pop en klassiek, ondersteunt haar typisch Scandinavische zangstijl. Niet loepzuiver, maar intiem en vertrouwd, alsof het buurmeisje waar je al jaren stiekem verliefd op bent haar diepste geheimen in je oor fluistert. Onweerstaanbaar en complex, vol muzikale vondsten en verrassingen. Geen achtergrondmuziek dit, hier wil je diep in wegkruipen. Een prima, moderne opname ook.

Kaki King – Glow 

Kaki King is voor alles een geniale gitariste en dat laat ze op dit afwisselende instrumentale album op vanzelfsprekende en zeer muzikale wijze horen. Haar manier van spelen is duidelijk beïnvloed door de percussieve stijl van Michael Hedges en Preston Reed. Op Glow laat King zich onder andere begeleiden door een strijkkwartet of een goed verstopte doedelzak, maar achter elk nummer zit ook een fraaie elektronische soundscape verstopt die af en toe op subtiele wijze in de mix naar voren komt. De ruimtelijke productie is uiterst transparant, redelijk dynamisch en zeer uitgebalanceerd van klank. Onbekend maakt helaas onbemind, Kaki King verdient in Nederland meer fans dan de trouwe maar kleine groep liefhebbers die haar al omarmd heeft.

Blaudzun – Heavy Flowers 

Ik kan me nog goed herinneren wat ik dacht toen ik Johannes Sigmond, alias Blaudzun, voor het eerst zag. Ik zal het hier niet herhalen, maar het had iets te maken met artiestenfratsen en aanstellerij, maar mijn instant vooroordeel over zijn woeste haar, rare bril en die banjo verdween binnen een seconde nadat ik zijn muziek en vooral zijn unieke, wat klaaglijke stemgeluid met dat enigszins Franse timbre hoorde. Nu vind ik Blaudzun dus geniaal en zijn sterk in de folk-traditie staande muziek ook. Zijn vierde album (als je de debuut-EP meerekent) zit vol hoopvolle melancholie is van een bijna onaardse schoonheid. Verheffend zou ik het zelfs willen noemen. Zo goed? Ja, zo goed!

S. Carey – Hoyas 

Sean Carey, die als ‘de percussionist van Bon Iver’ deel uitmaakt van de band rond Justin Vernon, bracht afgelopen jaar onder zijn eigen naam deze sfeervolle EP uit. Zijn wat ijle, soms flink door de effecten gehaalde zang zweeft als een geestverschijning door de intense klanklandschappen waar gitaar en synthesizers een achtergrond vormen voor accenten op piano en blazers. Verrassend genoeg houdt Carey zich op percussief vlak enorm in, waardoor de ritmes lekker ongedwongen klinken. Als dit een vingeroefening blijkt te zijn voor een volledig album in 2013 weet ik nu al dat die in mijn jaarlijstje van volgend jaar zal komen te staan...

The Flashbulb – Hardscrabble

Als er één muzikant is die zich niets van hokjesdenken aantrekt, dan is het Benn Jordan, de (enige) man achter The Flashbulb. Jordan eet muziekgenres for breakfast... In mindere handen zou dat een nogal onevenwichtig en verwarrend muzikaal resultaat opleveren, maar hij slaagt er op Hardscrabble andermaal in om mij bijna veertig minuten lang met stijgende verbazing te laten genieten van een draaikolk aan moderne (elektronische) muziekstijlen. En hij speelt niet alleen tussen onderlinge nummers kameleonnetje, maar ook binnen tracks. Dat doet hij op zo'n geniale en organische wijze dat je na afloop van dit vrij bizarre album geen flauw idee meer hebt wat je allemaal hebt gehoord, maar wel meteen opnieuw op 'play' wil drukken. Keurige productie, mocht wat dynamischer, maar naar hedendaagse maatstaven nog vrij dynamisch.

Lilacs & Champagne – Lilacs & Champagne

Lilacs & Champagne is zo’n veertig jaar te laat met dit album. Veel van hun gelijknamige album ademt op een verrukkelijke wijze de sfeer van de vroege 70's. Flarden blacksploitation soundtrack vermengen zich met Blood, Sweat & Tears achtige melodielijnen, de drums klinken als kartonnen dozen en spelen 'groovy' ritmes. Toch zit er een (soms vrij diep verstopte) moderne ondertoon in deze plaat die maakt dat hij sterk opvalt tussen de vele muzikale retro-projecten die ons de laatste jaren ten deel zijn gevallen. Je denkt voortdurend bepaalde bands te herkennen. Niet zozeer omdat er letterlijke quotes worden gespeeld, maar omdat de sfeer zo verschrikkelijk goed wordt getroffen. Een afwisselende en erg fijne psychedelische trip down memory lane. Meer van dit soort albums graag!

Tame Impala – Lonerism

Bedwelmende retro-popmuziek met invloeden van The Beatles (voor de vocale harmonieën) en The Beach Boys uit hun meest experimentele periode. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het tweede volledige album van dit Australische duo in al zijn kleurenpracht sterk aanleunt tegen het geluid van bands als Animal Collective en Panda Bear. Tame Impala’s weelderige mix van geluiden en stijlen neigt wat minder naar gitaar en wat meer naar elektronica dan op voorganger Innerspeaker, en klinkt vrolijk en zorgeloos, zomers bijna, met hier en daar een donker hoekje voor de broodnodige spanning. Voor mij waarschijnlijk dé zomerplaat van 2012, maar hij doet het in andere seizoenen net zo goed.

Young Magic – Melt 

En nog een neo-psychedelische popplaat, ditmaal van het New Yorkse trio Young Magic. En wát een verpletterende debuutplaat is dit… De gelaagde maar weinig dynamische productie vol vervormde geluiden en slepende, halfmanke ritmes valt op door de exotisch aandoende percussiegeluiden en galmende zangpartijen. De sfeer is loom en vervreemdend, en de tijd lijkt te vervagen tijdens het luisteren. Een avontuurlijke luistertrip die je bij vlagen behoorlijk bij de keel kan grijpen, maar dan weer afstandelijk voortwoekert als een feest in de andere kamer, terwijl je ‘even moest gaan liggen’. Als die omschrijving te vaag is nodig ik je uit om op de luisterlink te klikken, dan weet je precies wat ik bedoel...

Orcas – Orcas

Magisch debuut van Thomas Meluch en Rafael Irisarri, twee Amerikaanse songsmeden die hun wortels diep in de elektronische ambient hebben, maar die daar op hun eerste en gelijknamige album onder de naam Orcas fraaie, verstilde songs uit laten ontstaan. Gitaar en piano verdwalen af en toe bijna in de wijdse elektronische vergezichten op de achtergrond, terwijl de wat aarzelende samenzang een charmante en menselijke dimensie aan het geheel geeft. Dit is een erg fijn plaatje voor de late avond, met het licht gedimd en een goed glas binnen handbereik. De wat wollige mix, waar in de diepte stiekem toch nog de nodige details te horen zijn, past erg goed bij de dromerige sfeer van de nummers.

Dictaphone – Poems From A Rooftop

Dictaphone is Oliver Doerell, een Berlijnse muzikant die ook onder de naam Swod gemakkelijk in het gehoor liggende - maar onderhuids vrij complexe - luisterambient maakt op basis van gevonden geluiden, elektronica en akoestische instrumenten als blazers, strijkers, gitaar en piano. Vooral vanwege de fraaie productie en de neutrale, ruimtelijke mix met een verfijnde microdynamiek heb ik Poems From A Rooftop, Dictaphone’s derde album sinds 2002, het afgelopen jaar een aantal keer gebruikt om high-end luidsprekers en platenspelers te beoordelen. De sfeer doet me denken aan door oranje natriumlicht beschenen wandelingen door stil slapende buitenwijken, terwijl op de achtergrond de grote stad zachtjes haar nachtelijke verhaal fluistert. Poëtisch? Luister maar...

Laurel Halo – Quarantine

2012 was het jaar van de fantastische debuutalbums wat mij betreft, en hoewel Laurel Halo (echte naam Laurel Ann Chartow) al twee maxi’s op haar naam had staan geldt Quarantine als haar eerste volledige release. Het is een uitermate psychedelische mix van elektronica en effecten, waar ze met een niet altijd even zuivere maar zelfverzekerde stem bij zingt. De sfeer is vervreemdend, bizar en soms wat beangstigend. Spookachtige geluiden dwarrelen in en uit het beeld en de luisteraar met een open geest raakt vanaf de eerste tonen opgesloten in de wereld die Laurel Halo met felle kleuren en soms woeste penseelstreken om je heen schildert. Altijd een goed teken dat een album minstens twee keer zo lang lijkt te duren dan de dikke 41 minuten die er in werkelijkheid op de klok staan...

John Surman - Saltash Bells (geen luisterlink voorhanden)

Als je mij vraagt wat ik het mooiste blaasinstrument vind zeg ik ‘de contrabasklarinet’, vanwege de diepe warme houtklank en het hoorbaar trillen van het riet. John Surman is van huis uit saxofonist, maar hij beheerst ook dit enorme instrument meesterlijk. Het recept van de solo-releases die hij sinds 1968 uitbrengt verandert de laatste dertig jaar eigenlijk niet zo veel meer. Prachtig opgenomen (want meestal op ECM uitgebrachte) preludes op allerlei rietblazers, soms solo, soms met perfect gearrangeerde en zorgvuldig gestapelde melodielijnen, ondersteund door atmosferische synthesizerklanken. Ook op Saltash Bells zijn er wat dat betreft weinig verrassingen, maar dat neem ik voor lief omdat zijn muziek na al die jaren nog steeds naar meer smaakt.

Richard Hawley – Standing At the Sky's Edge 

Hawley gaat al aardig wat jaartjes mee als gitarist en werkte met grote namen als Robbie Williams, Beth Orton en Pulp. Zijn oudere solo-albums bevatten perfecte, met chocoladebruine bariton gezongen poppareltjes met een dikke laag melodieus glazuur erop, maar op Standing At The Sky’s Edge trekt hij flink van leer. Het album is één groot labyrint van aan de randjes gerafelde gitaarklanken en galmende arrangementen, waarin af en toe ook een erg lekker potje gesoleerd wordt. In in al die over-the-top arrangementen weet Hawley een heerlijke rust en verfijning te bewaren die de overvolle tracks alsnog transparant laten klinken. Kan dat? Broeierige Spacerock gespeeld met typisch Brits flegma en een stiff upper lip? Nou en of!

Storm Corrosion – Storm Corrosion

Voor de meer fundamentalistische fans van Steven Wilson (Porcupine Tree) en Mikael Åkerfeldt (Opeth) moet de zeer langverwachte samenwerking van de twee proghelden in eerste instantie een teleurstelling zijn geweest, want de heren laten hun eigen muziek redelijk ver achter zich ten gunste van een relaxte, bij vlagen zelfs bijna etherische sessie vol sfeervolle muziek die veel dichter bij experimentele jaren-70 folk-rock ligt dan bij de progressieve (heavy) metal die meer voor de hand had gelegen. Het resultaat is echter de moeite van herhaalde aandachtige luisterbeurten waard, want op Storm Corrosion wordt zeer hoogstaand gemusiceerd zonder enige vorm van zelfbevlekking. Dat getuigt niet alleen van lef, maar ook van respect voor elkaar en van pure lol. En dat hoor je. Fraaie geluidskwaliteit als bonus...topalbum!

Nuojuva - Valot kaukaa (1 track - laakso)

Als er één album in dit lijstje staat waarvan ik het doodzonde vind dat er geen luisterlink naar het volledige album van te vinden is, dan is het deze wel. Want wat ik ook schrijf, ik kan geen woorden bedenken die de genialiteit van dit album voldoende tot uitdrukking brengen. Als ik het met iets in mijn lijstje zou moeten vergelijken zou Orcas er nog het dichtste bij in de buurt komen, maar de mistige arrangementen en de echoënde melodieën worden door Nuojuva zo prachtig uitgesmeerd op een bedje van krakende ambient en flarden van muzikale herinneringen dat ook die vergelijking eigenlijk al mank gaat voor hij gemaakt is. Dit is zo'n plaat die ik gerust een hele dag op repeat kan laten draaien zonder er ook maar een moment genoeg van te krijgen. Ja, het is een vage plaat. Ja, het is allemaal wel erg elektronisch. En ja, dit is ook weer zo'n album dat bijna smeekt om geestverruimende substanties. Maar het is ook een van de absolute muzikale hoogtepunten van het afgelopen jaar. O ja? Ja!

The Use Of Ashes - White Nights - flake of eternity (1 track - from nowhere to nowhere)

Van alle nieuwe albums die in 2012 uitkwamen was dit degene waar ik zelf het meest op zat te wachten. Het derde en laatste album uit de White Nights-trilogie van dit Nijmeegse duo (bij optredens een trio) werd namelijk al in 2009 aangekondigd. Maar de mannen van The Use Of Ashes nemen hun tijd en een album komt als het klaar is. Het Rotterdamse Tonefloat label, waar ze muzikaal resideren, zet er ook geen enkele druk achter. Schoonheid moet rijpen, dat begrijpen ze daar heel goed. Binnen de trilogie is flake of eternity de minst experimentele plaat, maar de boventoon van licht zoete, melancholieke neo-folk wordt hier en daar zelfs doorsneden door regelrecht aan Krautrock refererende motorik-drums en scheurend gitaargeweld. Toch is ook dit weer een heerlijk, bij vlagen vervreemdend droomplaatje dat zich al bij de eerste luisterbeurt diep onder je huid nestelt. De zeer persoonlijke productie van geluidstovenaar Peter van Vliet is kraakhelder en bijzonder muzikaal van klank. De cirkel is rond, eindelijk...