Bon Iver, Daniel Wohl en Nicolas Jaar

Arbeidsvitaminen voor na de vakantie

In deze muziekrecensie aandacht voor nieuwe albums van Bon Iver en Daniel Wohl, met Nicolas Jaar als de ‘klassieker’.

Hij zit er weer op, de vakantie. Drie heerlijke weken helemaal niets doen is altijd lastig voor mij, maar ik heb het doorsijpelende werk dit jaar weten te beperken tot het sturen van een paar mailtjes en het uitzoeken van nieuwe albums voor de muziekrecensie van - op de valreep - augustus 2019. Er is afgelopen maanden best veel gave nieuwe muziek uitgekomen, maar niet alles vond ik geschikt om op deze plaats te bespreken. En niet elke release was via alle door ons gebruikte streamingdiensten beschikbaar. Omdat we een muziekrecensie zonder luistervoorbeelden zó ontzettend 2010 vinden, en we daarnaast een zo breed mogelijk lezerspubliek (met hun favoriete streamingdienst) willen aanspreken levert dat enige beperkingen op. Dus geen Ami Dang, geen BEA1991 en geen Zen Baboon. Gelukkig bleef er nog genoeg mooie muziek over om over te schrijven, maar dit keer is er geen onderling verband behalve dat het mooie, gave en lekker klinkende muziek is.

Bon Iver - i,i

Het nieuwe album van Bon Iver (en ja, i,i moet met kleine letters geschreven worden) is een prachtplaat. Daar zou ik het bij kunnen laten, maar ik wil er graag meer over vertellen. Sinds hij in 2008 met zijn meesterlijke indie-folk debuut For Emma, Forever Ago de ultieme break-up plaat afleverde zette Justin Vernon, de bebaarde bard uit Eau Claire, Wisconsin, de experiment-o-meter met elk volgend album een paar streepjes verder open. Op zijn tweede volledige album ‘Bon Iver’ uit 2011 zocht hij het nog in weelderigere orkestratie en gastmuzikanten, vervolgens deed hij er maar liefst vijf jaar over om het vervreemdende 22, A Million te maken. Die plaat streek veel fans flink tegen de haren in, want het is een brokkelig, onvoorspelbaar en duister elektronisch meesterwerk waarin de ‘typische’ Bon Iver elementen zeer diep verstopt liggen. Bij de eerste tonen van i,i bekroop me het gevoel dat hij de overtreffende trap van 22, A Million had gemaakt. Maar al snel werd duidelijk dat dit een aanzienlijk subtieler en sierlijker album is. Wél volgestopt met verrassende geluidjes en studiotrucjes, maar óók weer die weelderigheid van het tweede album. En goddank de onschuld en het melancholieke optimisme van zijn debuut. Maar ook een boodschap, namelijk dat het slecht gaat met de wereld en met ons. Een nummer als Sh’Diah (wat Shittiest Day in American History betekent) gaat over de verkiezing van Donald Trump, Hey Ma gaat over de enorme inkomens-ongelijkheid en Marion gaat over het stijgen van de zeespiegel door opwarming van de aarde. En tóch is het geen politiek album, daarvoor spreekt Vernon teveel in metaforen (anderen zouden zeggen ‘in raadselen’). Een goed verstaander heeft doorgaans echter aan een half woord genoeg. Daarmee is i,i met afstand zijn breedste maar ook muzikaal meest uitgebalanceerde (en daarom zijn beste) album geworden. Het heeft weer die unieke, zeer herkenbare Justin Vernon-sound waar ik bij zijn eersteling als een blok voor viel, maar ditmaal in een perfect op maat gesneden jasje van studio-couture die slechts enkele overmatig getalenteerde muzikanten zich eigen weten te maken.

 

Luister naar Bon Iver met Spotify of lossless via Qobuz of Tidal.

 

Daniel Wohl - État

Daniel Wohl is een in Frankrijk geboren maar in Los Angeles wonende moderne componist die zijn klassieke muziekopleiding aanvult met een voortdurende innovatiedrang, die hij vormgeeft in elektronisch gekleurd neo-klassieke composities. Zij werk wordt onder meer uitgevoerd door Bang On A Can All Stars, en hij werkt samen met bekende acts als Julia Holter en Laurel Halo. Daarnaast maakt hij soundtracks, zoals voor The Color Of Time/Tar met Mila Kunis, die helaas niet separaat is uitgebracht - zoals een relatief groot deel van zijn werk voor anderen. Op État, het derde album onder eigen naam, schept hij samen met onder anderen Dustin O’Halloran een beklemmende, caleidoscopische sfeer met duistere synthesizers en gevonden geluiden, maar echt éng wordt het nergens. Eerder fascinerend, het is een album dat je bij eerste beluistering ongenadig bij je lurven grijpt en onweerstaanbaar het inschakelen van de Repeat knop afdwingt. Het is dan ook geen toegankelijke muziek, er zijn daadwerkelijk meerdere luisterbeurten nodig om je een beeld te kunnen vormen van de schimmige wereld waarin je terecht gekomen bent. Als je wat beter ingevoerd bent in de elektronische muziek dan heb je bij het beluisteren van État vrij snel door waarom het zo’n briljant album is. Wohl weet op meesterlijke wijze alle op de loer liggende clichés van de elektronische ‘pseudo-soundtrack’ te omzeilen en kiest voortdurend de unieke oplossing boven ‘geluiden uit een doosje’ of geherkauwde ritmes. Bovendien beheerst hij ‘de studio als muziekinstrument’ behoorlijk goed. In de track Primal schept hij bijvoorbeeld een QSound achtige sfeer (weten we nog wat dát was?) waarbij het geluid echt vér voorbij de luidspreker bijna naast je staat. Uitermate sfeerverhogend. Mits afgespeeld op een enigszins deugdelijk hifi-systeem, uiteraard, maar dat mag op deze plaats op internet wel als gegeven beschouwd worden, toch? Hoe dan ook, dit is een bijzonder album dat meer aandacht verdient.

 

Luister naar Daniel Wohl met Spotify of lossless via Qobuz of Tidal.

 

Nicolas Jaar - Space Is Only Noise

Nicolas Jaar staat met zijn Duits klinkende naam desondanks te boek als een Chileens/Amerikaanse producer. Space Is Only Noise is zijn debuut, uit 2011, en het is een superplaat. Vanaf de prettig gestoorde openingstrack Être trekt hij de elektronische trukendoos zo ver mogelijk open. Niet dat dat resulteert in onverteerbare plinketieplonk muziek... in tegendeel: zijn melodieuze geweten is daar te sterk voor, evenals de jazz-invloed, maar er zijn vele laagjes met blikjes en kraakjes die een zéér los getimed percussie onder de pasteltekeningen op de achtergrond leggen. Die lopen als een rode draad door het album, maar storend is het niet, ze duiken gewoon af en toe op. In het op een lome breakbeat gebaseerde en met een op hol geslagen autotune gezongen Colomb, in het bevreemdende Sunflower, en aan het begin van Too Many Kids Finding Rain In The Dust, dat echter al gauw uitbreekt in een knetterstoonde dub-beat met monotone zang die sterk aan Ronald Lippok van Tarwater doet denken. De 46 minuten die het album duurt zijn verdeeld over veertien tracks. Sommige zijn redelijk lang, zoals het ‘titel’nummer Space is Only Noise If You Can See, andere zijn niet langer dan 23 seconden, zoals bij de tegen een achtergrond van borrelende geluidjes spelende drummer in Trace. De nummers lopen allemaal naadloos in elkaar over en de sfeer is donker, nachtelijk, exotisch en herkenbaar tegelijk. Ritmes zijn er genoeg, er valt af en toe zelfs te dansen voor wie dat wil. De consumptie van voldoende alcoholische of anderszins geestverruimende stimulantia daaraan voorafgaand is echter wel verstandig, want er zit voortdurend een zeker gebroken gevoel in de muziek. Al met al vind ik dit daarom eigenlijk toch meer een album dan vanaf de bank moet worden ondergaan. Liefst via een goed full-range hifi-systeem, want het laag is verrukkelijk putdiep. Of desnoods onder een zeer goede hoofdtelefoon, hoewel je bepaalde ruimtelijke geintjes die Jaar met je brein uithaalt dan waarschijnlijk zult missen. Eenmaal aangekomen bij de afsluiter ^tre (het zusternummer van de opener inderdaad) kun je niet anders dan concluderen dat dit een meesterlijk, avontuurlijke debuut is, balancerend op het randje van geniaal en geschift, maar daarom juist zo intens geweldig.

 

Luister naar Nicolas Jaar met Spotify of lossless via Qobuz of Tidal.