Meten Is Weten - Geluidskwaliteit Mac vs PC

Afgelopen zomer schreef ik in deze column over de waarde van technische metingen bij het beoordelen van hifi-apparatuur. Ik stelde de vraag of een recensie minder waardevol is als er door de auteur niet aan het apparaat gemeten is, maar kon daar - alle voors en tegens afwegende - geen goed antwoord op geven. Behalve dat ik ervan overtuigd ben dat het de hedendaagse eindgebruiker worst zal zijn hoeveel nullen achter de komma de vervorming heeft. Toch zijn er collega’s die alles op alles zetten om hun oordeel over hifi op de één of andere manier te kwantificeren. Vaak zijn het toch de échte techneuten die niet geloven in geloven, maar uitsluitend het evangelie van het weten wensen te prediken.

Maar dat had ik in bedekte termen ook al in het vorige verhaal verteld, waarom dan deze vervolg-column? De directe aanleiding was het derde deel van een artikelen-trilogie in The Absolute Sound, een Amerikaans magazine dat - de titel zegt het al - ernaar streeft het ‘be all, end all’ oordeel over high-end audio te leveren. Ik heb een digitaal abonnement op dat blad omdat het leuk is om af en toe eens ongegeneerd te likkebaarden bij phonotrappen van 35.000 euro en luidsprekers van een ton, maar ook omdat ik mijn kennis en mening graag scherp aan die van internationale collega’s.

De Heilige Graal

Vier edities geleden (in TAS246 om precies te zijn) verscheen het eerste deel (hier te lezen) van het drieluik New Methods for Quantifying Sonic Performance geschreven door een natuurkundig ingenieur en een co-auteur. De heren ontvouwen in deze artikelen een nieuwe, door hen ontwikkelde methode om geluidskwaliteit nóg beter (?) meetbaar te maken. Op zich een interessante belofte, maar hij is me in de loop der jaren al zó vaak gedaan (waarna het uiteindelijk op niks uitliep) dat ik uitermate terughoudend ben geworden in mijn enthousiasme bij dit soort beweringen. Ik heb de eerste twee delen dan ook met de nodige scepsis gelezen. En dat bleek terecht. Gaandeweg raakte ik het volstrekt oneens met hun uitgangspunten én hun methode. Ik begon me ook af te vragen waarom deze artikelen geschreven werden. Welke geloofwaardigheid denkt iemand hieruit te putten en voor wie? Ik behoor kennelijk niet tot de doelgroep, want ik vind het maar een hoop geneuzel over héél andere zaken dan waar het volgens mij wérkelijk over moet gaan, namelijk muziek luisteren. Maar goed, ik ben dus nog steeds niet achter het waarom. Ik vermoed eerlijk gezegd dat het voor een deel borstklopperij is. Iets van: “Kijk ons eens de Heilige Graal van de hifi-journalistiek gevonden hebben. Eindelijk kunnen we muziekweergave in stukjes hakken en er een score aan hangen.”

Jippie? Nou, nee...

art's excellence - Mac vs PC

Maar wat stond er nou in dat derde deel (editie TAS249) waardoor ik me geroepen voel om weer eens op de zeepkist te klimmen? Welnu, in het afrondende epistel wordt mijns inziens op schandalig onwetenschappelijke wijze de vloer aangeveegd met Apple Macintosh en het OSX platform als het op geluidskwaliteit aankomt. Ten gunste van Windows. De conclusie is letterlijk: “using our measurement system, we conclude that there is a large sonic difference that favors the pc and Windows.” Nu is het niet mijn bedoeling om hier de discussie Windows versus Mac te gaan voeren. Nee, serieus, dat meen ik. Geen reaguursels daaromtrent onder dit verhaal alsjeblieft! Ik ben weliswaar zelf een Mac-gebruiker en denk dat ik daar beter mee uit ben dan met een Windows-computer, maar daar gáát het helemaal niet over. Waar ik me aan heb geërgerd is dat een door audiofielen en muziekliefhebbers veelgebruikt platform op basis van een in mijn ogen ondeugdelijke methode als minderwaardig wordt bestempeld.

Ik realiseer me dat het voor de lezer lastig is als ik het het voortdurend over een artikel heb dat nog niet iedereen gelezen heeft. Maar omdat het altijd even duurt voor artikelen uit de magazines op de open website verschijnen zul je het voorlopig dus moeten doen met mijn beschrijving van hun methode, die volgens mij op de verkeerde manier doorslaat in extremen.

Fout op Fout op Fout

Om te beginnen leunen ze voor deze ‘meting’ wel erg zwaar op één stuk muziek, namelijk track 5 van de inmiddels niet meer verkrijgbare FIM K2HD-remaster van Misa Criolla met Jose Carreras (beluister hier de ook niet onaardig klinkende 'gewone' versie via Spotify). Gebruik van een zéér specifiek maar niet algemeen beschikbaar stuk gereedschap: we noteren fout 1.

Aangezien deze referentietrack ‘slechts’ van een goed opgenomen cd in standaard resolutie afkomstig is hebben ze er een rip van gemaakt en die ge-upsampled. Nu weet ik dat upsampling met het zéér kostbare softwarepakket dat ze ervoor gebruikt hebben (iZotope RX3 Advanced, dat €1200 kost) best goed gaat, maar er worden hoe je het ook wendt of keert stukjes digitale informatie bijverzonnen. We weten allemaal dat je van een MP3 geen WAV meer kunt maken, maar waarom zou 16/44.1 naar 32/192 dan wél werken? Digitale manipulatie van het originele signaal met een peperduur softwarepakket dat gewone consumenten niet snel zullen aanschaffen: we noteren fout 2.

Vervolgens zetten ze een BSG Qøl Signal Completion Processor in bij de weergave. Dat peperdure stuk elektronica wordt geacht op digitale wijze het geluidsbeeld te vergroten zonder dat de focus op de onderdelen van het geluidsbeeld daardoor wordt aangetast. Yeah, right… Extra digitale manipulatie met een apparaat dat óók bijna niemand heeft: we noteren fout 3.

Bij het luisteren concentreren ze zich vervolgens op de waargenomen hoogte (!) van de afbeelding van stemmen ten opzichte van de middentoner. Waarbij ‘hoe lager hoe beter’ als uitgangspunt wordt genomen. Waarom precies wordt me niet geheel duidelijk. Ze zeggen dat de focus toeneemt naarmate de waargenomen hoogte van de stem ten opzichte van de middentoner afneemt. Op zich is dat nog niet eens zo vreemd bedacht, maar het is mijns inziens nog steeds een subjectieve waarde. Ik vind bijvoorbeeld zelf een wat hogere afbeelding juist fijn. Hoe dan ook, om de hoogte te bepalen concentreren ze zich op de stem van één duidelijk los waarneembare mezzo-sopraan in het achtergrondkoor van meneer Carreras. Dat wordt wel héél erg specifiek vind ik. Gebruik maken van een zelfverzonnen parameter van geluidskwaliteit: we noteren fout 4.

art's excellence - Mac vs PC

Ze sommen weliswaar netjes op welke geluidsapparatuur en tweaks ze allemaal gebruiken (er liggen o.a. diverse bakjes met stalen kogeltjes voor luchtdrukgeweren op de apparatuur, 'want dat dempt en klinkt dus beter, maar je moet niet de fout maken om de koperen variant te kiezen, want die klinkt juist minder goed') maar hier zit volgens mij juist de grootste fout van allemaal. Ze baseren hun hele waarneming op deze specifieke set. In hun specifieke luisterruimte en met hun specifieke digitale nabewerking. En ze denken dan nóg dat ze, door ‘meetbare’ parameters als hoogte van de stemweergave in één track van één bepaalde cd te gebruiken, een ‘herhaalbare’ meetmethode voor andere apparatuur hebben gevonden? Mijn antwoordt daarop luidt: zelfs als wás dat zo, dan geldt die alsnog alleen maar voor hún luisterruimte.

We weten allemaal hoe de omstandigheden in je luisterruimte van invloed zijn op de weergave. Dus klinkt het bij iedereen thuis weer anders. Elke ruimte heeft zijn specifieke karakter dat specifieke uitdagingen voor de weergaveketen veroorzaakt. Los nog van alle kunstgrepen die je digitaal met muziek kunt uithalen tegenwoordig. Dus als apparaat X in hun 'meting' het karakter a heeft, en apparaat Y karakter b, dan is het alsnog heel goed denkbaar dat apparaat X bij mij thuis inderdaad ook karakter a heeft, maar apparaat Y misschien wel karakter c. Of in gewone mensentaal: elk volgend apparaat kan zich in hun ruimte totaal anders gedragen dan in mijn ruimte en dus een heel ander klankmatig resultaat geven. Het als absoluut en betrouwbaar presenteren van niet-herhaalbare waarnemingen: we noteren fout 5.

Moeten we dus afscheid nemen van de Mac als bron in een hoogwaardig streaming-audio systeem? Ben je mal! Als mensen liever een PC met Windows gebruiken zijn ze daar uiteraard geheel vrij in. Ik ben er zelfs van overtuigd dat je daar, met de juiste software en instellingen, óók een fantastische geluidskwaliteit mee kunt krijgen. Maar ik hou het lekker bij Mac. Dat is als platform toch net even wat betrouwbaarder, onder normale omstandigheden volledig virusvrij, en upgrades van het besturingssysteem kosten tegenwoordig slechts een muisklik, waar je bij Windows elke keer juist flink de buidel mag trekken.

Ik ben trouwens van plan om mijn visie op het artikel ook nog eens voor te leggen aan wat kopstukken uit de digitale elite van de hifi. Eén van de voordelen als je als hifi-journalist werkt is dat je nog wel eens interessante mensen tegenkomt die zó verschrikkelijk veel over dit onderwerp weten dat je je soms afvraagt hoe ze in vredesnaam hun hoofd overeind kunnen houden met alle kennis die erin zit. Als daar nog iets interessants uit komt (dat kan ook zijn dat ik er faliekant naast zit trouwens) dan zal ik dat hier melden. Ook zal ik de laatste twee afleveringen van het drieluik als link aan deze column toevoegen zodra ze online te vinden zijn. Dat zal ongetwijfeld ergens begin volgend jaar gaan worden, maar ik zeg toch maar vast: wordt vervolgd!