In Memoriam: Vangelis

Een persoonlijk afscheid in 24 albums
Het werd weer eens tijd om 'to the MAX' nieuw leven in te blazen. Deze keer overigens niet meer met allerlei stekelige fulminaties, want hoewel het heel leuk is om met een scherpe pen misstanden in de hifi aan de kaak te stellen vind ik dat er de afgelopen jaren al teveel is gemopperd in de wereld om ons heen. Vanaf nu gaat het op een meer beschouwende manier over zaken die me na aan het hart liggen. Dat kan nog steeds met hifi te maken hebben, maar ook nadrukkelijk met muziek. Buiten de reguliere muziekrecensies om. Een recente gebeurtenis bepaalde het eerste onderwerp in deze herboren rubriek.
Op 17 mei 2022 overleed namelijk de Griekse componist en muzikant Vangelis. Hoewel het trieste nieuws ook in de mainstream media werd gemeld denk ik niet dat het bij veel doorsnee lezers tot emotionele beroering heeft geleid. Voor mij was het echter een harde slag. Na ruim een week te zijn ondergedoken in ’s mans oeuvre acht ik nu de tijd rijp om hem een persoonlijk saluut te brengen. Verwacht geen volledige opsomming van zijn vele muzikale wapenfeiten, ik heb ervoor gekozen om een selectie van zijn albums de revue te laten passeren. Hier en daar zal ik die omlijsten met persoonlijke herinneringen die verduidelijken hoe groot de invloed van zijn muziek op de soundtrack van mijn leven is geweest. Indien beschikbaar voeg ik in de tekst Spotify-links naar de albums toe.
Een klein beetje geschiedenis
Vangelis heette eigenlijk Evángelos Odysséas Papathanassíou (Ευάγγελος Οδυσσέας Παπαθανασίου). Hij werd op 29 maart 1943 geboren in Agria, een klein havenstadje aan de Golf van Pagasai. Zijn muzikale carrière begon midden jaren ’60 van de vorige eeuw bij The Forminx, een voormalige schoolband waarin hij de belangrijkste componist was en orgel speelde. Na het uiteenvallen van die band richtte Vangelis zich op productiewerk in de studio en op het schrijven van muziek voor anderen. Vanwege het Kolonelsregime, dat sinds een staatsgreep in 1967 de dienst uitmaakte in Griekenland, weken eind jaren ’60 veel vertegenwoordigers van de Griekse cultuur uit naar het buitenland. Zoals alle totalitaire regimes had deze Junta namelijk een vrij forse hekel aan vrijzinnige kunstenaars, en voerde dan ook een sterk onderdrukkend beleid. Vangelis en zijn muzikale vrienden Lucas Sideras en Demis Roussos vestigden zich, eigenlijk op weg naar Engeland, uiteindelijk in Parijs. Daar richtten ze de band Aphrodite’s Child op. Er werden drie albums opgenomen, waar in toenemende mate kenmerken van progressieve rock in doorklonken. Het absolute hoogtepunt was 666, een ongelooflijk ambitieus conceptalbum dat ging over de Openbaringen van Johannes over de Apocalyps. Toen dat album in 1972 uitkwam was de band overigens al uit elkaar gevallen. Hoewel ik niet van ‘beste’ lijstjes houdt noem ik eigenlijk steevast 666 wanneer mij gevraagd wordt wat mijn favoriete progrock-album aller tijden is. De inventieve mix van Griekse folk en verzengende rock, samen met de epische synthesizerpartijen van Vangelis en het unieke stemgeluid van Roussos, maakt het wat mij betreft een uniek album.
Vangelis Solo
Hoewel…misschien toch niet zo uniek als je Vangelis’ album Earth beluistert. Het is zijn vijfde soloalbum. Of derde, als je de van gestolen jamsessie-tapes geperste en nooit officieel uitgebrachte - en dus ook niet bij de streamingsdiensten beschikbare - bootlegs The Dragon en Hypothesis niet meetelt. Aan Earth gingen twee officiële albums vooraf; de obscure en nogal abstracte soundtrack voor de film Sex Power (1970) van de experimentele Franse cineast Henri Chapier, en het hoorspel-achtige Fais Que Ton Rêve Soit Plus Long Que La Nuit, dat gaat over de linkse studentenopstanden in Parijs in 1972. Op Earth, uit 1973, is dezelfde mix van Griekse folk, rock en weidse, symfonische synthesizerpartijen te horen als op 666. Earth was lange tijd alleen als een in Griekenland geperste (en helaas niet buitengewoon goed klinkende) elpee verkrijgbaar maar heeft inmiddels een goede remastering voor cd gehad.
Heaven and Hell
Earth en 666 voegde ik echter pas later aan mijn collectie toe. Mijn eerste album van Vangelis - en tevens de allereerste elpee die ik ooit kocht - was Heaven and Hell uit 1975. Deze merkwaardige eerste keuze werd veroorzaakt door de Amerikaanse televisieserie Cosmos, van Carl Sagan, die toen op televisie kwam. Het muzikale thema van die serie was volgens de aftiteling een citaat uit het eerste deel van Heaven and Hell, en het paste prachtig bij mijn toenmalige belangstelling voor astronomie. Toch moet ik toegeven dat de eerste draaibeurt van de blind aangeschafte plaat me een beetje tegenviel. Heaven and Hell is namelijk (opnieuw ) een ambitieuze en enigszins abstracte mix van electronica en akoestische instrumenten. Het vergde wat doorzettingsvermogen, maar wanneer je als ontluikende muziekverzamelaar maar één elpee hebt wen je er snel aan. Op dit album laat Vangelis horen dat hij niet alleen een uitstekende componist en toetsenist is, maar ook een begaafd percussionist. Hier vind je tevens zijn eerste samenwerking met Yes-zanger Jon Anderson. Het door Anderson gezongen nummer So Long Ago So Clear, dat de eerste plaatkant afsluit, valt stilistisch eigenlijk een beetje uit de toon, maar dat wordt ruimschoots goedgemaakt door de zeer beklemmende sfeer op kant 2 die duidelijk de Hel in klank verbeeldt. Abstracte muziek kwam vaker voor in het oeuvre van de Grote Griek. Albums als Beaubourg (1978) en Invisible Connections (1985) gelden tot op de dag van vandaag als zijn meest ondoorgrondelijke releases, maar onder kenners ook als absolute meesterwerken
Meer Elektronica
In 1977 kwam Spiral uit, een album dat op wat akoestische percussie na vrijwel volledig met elektronische instrumenten is gemaakt, en dat uit zijn voegen barst van de inventieve sequences. De gelijknamige openingstrack dient al jaren als de ringtoon van mijn mobiele telefoon, en ook de tracks Dervish D. en 3 + 3 zijn grotendeels opgebouwd uit ritmisch om elkaar heen wervelende arpeggio’s. Op dit album staat ook To The Unknown Man, dat met zijn toegankelijke melodie en de aanzwellende drumroffels nog wel eens als achtergrondmuziek bij documentaires te horen is geweest. De meest sfeervolle track is echter Ballad, waarop Vangelis een deel van de melodie ‘zingt’ maar zijn stem eigenlijk meer als extra instrument inzet. Ondanks dat de sfeer grotendeels aan Vangelis’ fantasie is ontsproten klinkt China uit 1979 verrassend authentiek. De openingstrack Chung Kuo (letterlijk vertaald: het land in het midden, zo noemen de Chinezen hun land) heb ik jarenlang in een playlist gehad die ik gebruikte om luidsprekers te beoordelen. De twee laatste tracks van dit album, Himalaya en Summit, behoren wat mij betreft tot zijn meest majestueuze composities. Soil Festivities (1984) is mijn favoriete reguliere solo-album van Vangelis. De weidse, bijna 19 minuten durende openingstrack begint en eindigt met een krakende donderslag (het is dan ook een album dat ik vaak aanzet als het onweert) en bevat een ‘klassieke’ Vangelis-mix van breed uitgesponnen trage sequences en percussie. In de loop van de jaren ’80 kreeg MIDI greep op de manier waarop Vangelis en vele andere ‘elektronische’ artiesten componeerden en speelden. Vangelis gebruikte dit communicatieprotocol voor synthesizers en software-sequencers op een zeer intuïtieve manier, en liet een custom MIDI-controller voor zichzelf bouwen waarmee hij tijdens het spelen allerlei symfonische texturen en samples kon stapelen en veranderen. Het eerste album waarop hij deze manier van werken gebruikte is het toepasselijk genaamde Direct, dat daarmee eigenlijk een blauwdruk werd voor zijn latere werk.
De Soundtracks
Vangelis heeft ook meerdere soundtracks gemaakt. Zijn solo-debuut was zelfs een soundtrack, en in zijn eerste solo-jaren maakte hij er een aantal, waaronder L’Apocalypse Des Animeax (1973), La Fete Sauvage (1976) en Opera Sauvage (1979), allemaal bij natuurdocumentaires van de Franse cineast Frederic Rossif. In de mainstream berichtgeving over zijn overlijden lees je hier echter niets over. Als zijn belangrijkste cinematische wapenfeit noemt men steevast Chariots Of Fire. Niet omdat dat nu zo’n geweldige film was, maar omdat het grootse en gemakkelijk in het gehoor liggende titelnummer een wereldhit werd. Er staan echter veel mooiere nummers op dit album, waaronder de plaatkantlange suite Chariots Of Fire, maar vooral de thema’s die hij componeerde voor de twee hoofdrolspelers in de film: Abraham’s Theme en Eric’s Theme. Deze twee tracks hebben voor mij persoonlijk een belangrijke betekenis. Ze zijn namelijk onderdeel van de psychedelische radio-collage Fiction Factory van de Nederlandse DJ Jeroen van Inkel, die diep in de nacht van zaterdag 12 op zondag 13 december 1987 werd uitgezonden. Dat was ook de laatste nacht die ik als inwoner doorbracht in mijn ouderlijk huis. De dag erna verhuisde ik naar mijn studentenkamertje in Tilburg, en de eerste muziek die ik daar - eenzaam en melancholiek - draaide was de tape van Fiction Factory die ik de nacht ervoor had opgenomen.
Vangelis componeert de soundtrack voor Blade Runner aan de hand van de beelden - Fotocredit: Ian Cook
In die collage zitten overigens nog meer fragmenten van Vangelis, waaronder van - wat mij betreft - de belangrijkste soundtrack die hij maakte: Blade Runner. Dit dystopische meesterwerk van Ridley Scott over een ex-agent die op rebellerende ‘replicanten’ jaagt (met een fantastische rol van Rutger Hauer als sympathieke schurk Roy Batty) was de eerste speelfilm met een volledig elektronische soundtrack. Iets wat vandaag de dag de normaalste zaak van de wereld is, maar in 1982 was het ongehoord. De mysterieuze klanken die Vangelis met name uit zijn Yamaha CS80 synthesizer toverde vormden de perfecte achtergrond voor het angstaanjagende retro-futuristische Los Angeles waarin deze film zich afspeelt, zonder een spoortje daglicht, terwijl het voortdurend hard regent.
De laatste filmsoundtrack die genoemd moet worden is van Antarctica, die Vangelis in 1983 maakte voor de gelijknamige natuurdocumentaire van de Japanse cineast Koreyoshi Kurahara. Dit uiterst dynamisch en weids klinkende album werd aanvankelijk alleen in Japan uitgebracht. Omdat Antarctica door de Nederlandse DJ Wim van Putten in zijn LP en CD-Show werd uitgeroepen tot het perfecte voorbeeld van hoe goed het nog jonge medium CD kon klinken ontstond in dit pre-internet tijdperk een onverwacht grote vraag. Onder invloed van de ook toen al volop draaiende marktmechanismen steeg de prijs daarom tot wel 80 gulden (ongeveer 40 euro). Ondanks de schaarste en de hoge prijs was ik één van de eersten in Nederland die een exemplaar wist te bemachtigen, omdat ik er toevallig tegenaan liep toen ik met een schoolvriend en zijn moeder bij de Personeelswinkel van Philips was. Het album is namelijk uitgebracht op het Polydor label, dat in die tijd nog eigendom was van onze vaderlansche gloeilampenbakker. Ik kende het album niet, maar er stond Vangelis op dus moest ik het hebben. Wat ik ervoor betaalde weet ik niet meer, maar het was beslist geen 80 gulden.
Met Jon Anderson
Binnen het oeuvre van Vangelis is niet elke fan gecharmeerd van zijn samenwerking met Yes-zanger Jon Anderson, wiens unieke hoge stemgeluid een behoorlijke stempel drukt op de productie. Men vond, en ik begrijp dat ergens wel, dat Vangelis zichzelf met deze samenwerking te veel naar de achtergrond manoeuvreerde. Toch moet niet vergeten worden dat hij zijn carrière begon met het schrijven van liedjes, dus die dienende rol lag hem wel degelijk. Van de vier albums die ze samen maakten waren met name de eerste twee dan ook behoorlijk succesvol. Op hun eerste, Short Stories uit 1980, staat de wereldhit I Hear You Now, en met The Friends Of Mr. Cairo uit 1981 herhaalden ze dat succes met I’ll Find My Way Home. Met het nummer State Of Independence van dit album scoorde Donna Summer in 1982 een enorme hit. Op hun derde album, Private Collection uit 1983, stonden geen hits meer. Het heeft slechts 6 tracks, maar de laatste daarvan is weer zo’n suite van ruim 22 minuten, waarin Vangelis veel ruimte krijgt voor zijn kenmerkende romantische klanklandschappen. Hun samenwerking eindigde na een hiaat van 8 jaar met Page Of Life, uit 1991. Door de nieuwe werkwijze van Vangelis, die hij introduceerde op Direct, klonk het album behoorlijk anders en ook de composities waren minder speels. De nogal slappe rockballad Is It Love is feitelijk zelfs een solo-nummer van Anderson, Vangelis is er niet op te horen. Commercieel succes bleef uit, en het album raakte snel in de vergetelheid. Het kreeg in 2013 weliswaar nog een remaster, maar is op dit moment niet bij de streamingdiensten te vinden. Een opmerkelijk feit is dat op de van de markt gehaalde Amerikaanse versie van het album de track Change We Must staat, die op de Europese versie ontbrak. De zang in dit nummer is van Mary Hopkin, die op de Blade Runner soundtrack tekende voor het prachtige Rachel’s Song.
De Laatste Jaren
De Vangelis albums uit de jaren 90 behoren niet tot mijn favorieten. Ik sluit niet uit dat daar enig snobisme bij in het spel is, maar het zoemende koor bij de epische soundtrack van Ridley Scott’s film 1492, Conquest of Paradise is me te zoet en te pathetisch. Ook Voices en Oceanic vallen mij wat dat betreft te licht. Teveel simplistische melodieën en teveel goedkoop emotioneel effectbejag. Ze legden Vangelis echter geen windeieren want er werden er honderdduizenden van verkocht. In 2001 revancheerde hij zich wat mij betreft enigszins met Mythodea, een enórm symfonisch werk dat hij maakte in opdracht van de NASA, als soundtrack voor hun Mars Odyssey missie. De eerlijkheid gebiedt echter te zeggen dat deze soundtrack ook niet had misstaan bij een duistere nieuwe episode uit de Star Wars reeks. Na deze soundtrack kregen we vijftien jaar niets nieuws van Vangelis, maar de onmiskenbare link die Vangelis sinds Cosmos in de jaren 70 met het universum had werd in 2016 opnieuw aangegrepen om hem een soundtrack bij een ruimtemissie te laten schrijven. Ditmaal was het onderwerp de Rosetta sonde van het European Space Agency (ESA), die slaagde in de onwaarschijnlijk moeilijke taak om op een voorbijsuizende komeet te landen. Deze soundtrack ligt qua composities en thematiek veel dichter bij zijn oude werk, en werd door fans (mij incluis) dan ook met enthousiasme onthaald. In 2016 schreef ik er deze review over. Daarin uitte ik óók mijn zorgen over zijn gezondheid, die toen al vrij broos was. Rosetta klonk voor mij als een groots afscheid, met stijlcitaten uit zijn gehele oeuvre. Toch was het niet zijn laatste album. Dat werd, na een buitengewoon zwak album vol new-age achtige pianodeuntjes, opnieuw een soundtrack voor een ruimtereis. Ditmaal ging het over de Juno-missie naar Jupiter. Het album Juno to Jupiter uit 2021 biedt weinig nieuwe muzikale perspectieven, maar is desondanks een uitstekend album. Een groot aandeel ‘klassieke’ Vangelis, maar ook wat moderne ritmische invloeden die nu eens niet cheesy klinken. Qua sfeer moet de liefhebber een beetje denken aan een donkere variant van Antarctica met en spannend snufje Heaven and Hell. Het zou zijn laatste album worden, maar ik denk dat mijn Muzikale Mentor zich geen beter afscheid had kunnen wensen.
Het woord mentor is overigens ontleend aan de Griekse mythologie, waar Mentor - een wijze oude man - de opvoeder en raadgever was van Odysseus' zoon. Misschien is het helemaal geen toeval dat Vangelis’ middelste naam Odysséas is. Voor mij is de cirkel in elk geval rond.