Public Service Broadcasting, Darkside en Tarwater

Heavy Rotation, muziek die gedraaid wil worden
In deze muziekrecensie aandacht voor de nieuwe albums van Public Service Broadcasting en Darkside, met het wonderlijke album Silur van Tarwater als klassieker.
Het is te lang geleden dat ik mijn vorige muziekrecensie schreef. Die van augustus verviel door de zomervakantie, maar het is vandaag alweer de laatste dag van september. Een ‘valreepje’ dus, en daarom kan ik beter met iets heel erg goeds komen. Zo koop ik dan mijn schuldgevoel nog een beetje af. Het lukt niet elke keer, maar voor deze aflevering heb ik weer een thematische samenhang gevonden. Heavy Rotation. Dat moet ik even toelichten. Niet iedereen luistert op dezelfde manier naar muziek. Mijn luisterstijl is redelijk vluchtig. Dat wil zeggen dat ik veel nieuwe albums één of misschien twee keer draai, maar dan alweer op zoek ga naar de volgende muzikale vondst. Lossless streamingdiensten zijn voor mij dus echt een uitkomst. Maar ik ken ook mensen die zich een week of langer helemaal onderdompelen in een nieuw gekocht album. Ze draaien het dan meerdere keren achter elkaar. Vroeger zouden we zeggen: “Hij is een week niet uit de cd-speler geweest”. Tegenwoordig draai je zo’n album gewoon op repeat vanuit ‘De Cloud’, of je laat het liggen op de mat van je platenspeler, als je héél erg hip naar muziek luistert.
Ik ben dus vooral een fladderaar, maar ook bij mij zijn er soms albums die ‘een week niet uit de cd-speler komen’. Of eigenlijk albums die ik op repeat heb staan bij Qobuz of Apple Music, of die de mat van mijn platenspeler een tijdje niet verlaten. Ze zijn dan bij mij in ‘Heavy Rotation’, een term die vroeger werd gebruikt onder pluggers die hitjes ‘maken' voor de mainstream platenmaatschappijen. Zij bedoelen ermee dat een liedje minstens elk uur een keer gedraaid wordt op zoveel mogelijk verschillende zenders. Minstens elk uur een keer, dat haal ik zelfs niet met deze albums, maar elke dag twee keer lukt me prima. Tijdens het wandelen of boodschappen doen op de EarPods, terwijl ik achter mijn schrijfgetouw zit te typen, of ’s avonds als ik de slaap nog even uitstel. Hoeveel kans een album maakt om op mijn HR lijst te komen hangt af van de eerste kennismaking. Omdat ik zoveel luister ben ik gewend om snel te beslissen of ik een album leuk vind of niet. Daar hoort soms ook het skippen van tracks bij. En ik weet het: daar zit een groot risico in dat ik dingen mis die zich niet bij de eerste luisterbeurt openbaren. Maar ik heb gemerkt dat zulke ‘niet te missen’ albums er sowieso een handje van hebben om vanzelf terug op mijn pad te komen. Soms echter is het al in de eerste seconden raak. Dan steekt de muziek een onzichtbare hand uit die me bij mijn ziel grijpt en niet meer loslaat. Dat zijn ook de albums waarbij ik weiger te ‘zappen’, ook al kan ik bijna niet wachten om de volgende track te horen, en de volgende, en de volgende. En dan, als het album af is, weer van voren af aan.
Dit zijn drie van zulke albums voor mij. Twee recente, en een oudje dat ik nog regelmatig aanzet en hem dan telkens weer van voor tot achter beluister. Ik hoop dat dat besmettelijk zal blijken te zijn. Veel lees- en luisterplezier!
Public Service Broadcasting - Bright Magic
Het Londense trio Public Service Broadcasting bestaat heden ten dage uit multi-instrumentalist J. Willgoose, Esq., drummer en pianist Wrigglesworth en bugelspeler en bassist J F Abraham. Niet hun echte namen uiteraard, maar dat verhoogt wat mij betreft alleen maar de feestvreugde. Ze maken een intelligente en zeer afwisselende mix van postrock, elektronica en spoken word fragmenten. Hun albums hebben historische thema’s, zoals de de opkomst en de neergang van de steenkoolindustrie in Wales (Every Valley) of de ontwikkeling van de ruimtevaart van de jaren 50 tot de jaren 70 (The Race For Space). In tegenstelling tot wat je zou denken levert dat verrassend toegankelijke albums op, die je met wat inlevingsvermogen zou kunnen luisteren als een documentaire. Hun nieuwe album Bright Magic gaat over Berlijn, en is geïnspireerd op de film Berlin: Die Sinfonie der Großstadt van Walter Ruttmann uit 1927, en de muzikale cultuur die er heerste in de periode dat David Bowie er woonde en muziek opnam (het legendarische drieluik Low, Heroes en Lodger). het album begint met Der Sumpf (Sinfonie Der Großstadt), een sfeervolle virtuele soundtrack voor de film van Ruttmann, die qua duistere sfeer echter meteen doet denken aan de soundtrack die Kyle Dixon en Michael Stein van de Texaanse synth-band SURVIVE maakten voor de Netflix-serie Stranger Things. Een obscure science fiction soundtrack wordt het daarna echter geenszins. De tweede track, Im Licht, doet me heel erg denken aan de verrukkelijk zweverige elektronische dreampop van de Berlijnse muzikant Ulrich Schnauss, en op Der Rhythmus Der Machinen zijn zelfs scheurende de elektrische gitaren te horen en komt Blixa Bargeld van Einstürzende Neubauten ook nog even langs voor een gastoptreden. In Blue Heaven, dat als single werd uitgebracht, is de Berlijnse zangeres Andreya Casablanca te horen tegen een heuse motorik-beat die aan de betere Krautrock doet denken. Het album blijft op een verrassende maar prettige manier van sfeer veranderen en zou goed kunnen dienen als soundtrack voor als je op een zomeravond door het uitgaanscentrum van Berlijn dwaalt. De laatste vier nummers zijn wat mij betreft het hoogtepunt van het album. Allereerst is daar de instrumentale, uit drie tracks bestaande Lichtspiel suite, die helemaal op het einde overloopt in het dromerige Ich und die Stadt, waarin actrice Nina Hoss (bekend van de serie Homeland, waarin ze de rol van Astrid speelde) op indringende wijze het gedicht Augen in der Großstadt van Kurt Tucholsky voordraagt. Een briljant album dat je op sleeptouw neemt, dat gespeeld wil worden, op Heavy Rotation.
Darkside - Spiral
Darkside is een grotendeels elektronisch project van Nicolas Jaar (over wie ik al twee keer eerder schreef) en Dave Harrington. Hun muziek zweeft (letterlijk) ergens tussen Indie Electronic en Neo-Psychedelica. Spiral is hun tweede album. Hun vorige album, Psychic, dat in 2013 uitkwam, viel me toen ook al in positieve zin op. Je zou hun eclectische mix van stijlen ‘intellectuele muziek’ kunnen noemen. Er wordt gezongen, maar ze lijken een hekel te hebben aan traditionele couplet/refrein structuren. En ze houden van wringende akkoorden. De dissonant is nooit ver weg in hun muziek en ook dát vergt uiteraard méér van de luisteraar dan de gemiddelde popsong. Toch is het geen ‘moeilijke’ muziek. Sterker nog, het ruim anderhalve minuut durende (en daarom volstrekt Spotify-onvriendelijke) ambient intro van de eerste track Narrow Road weet de spanning zo goed op te bouwen dat ik bij de eerste beluistering bijna in juichen uitbarstte toen op 1’36 eindelijk het hoekige ritme losbarstte. De vele laagjes aan instrumenten die de heren er omheen vouwen doen aan allerlei andere artiesten denken, waarbij met name de post-Japan samenwerkingen van Steve Jansen en Richard Barbieri maar ook de grotestads-indietronic van Tarwater mij voor de geest kwamen. De productie zou ik typeren als zeer hoogwaardige Lo-Fi, waarbij enerzijds niet naar een clean geluid wordt gezocht, maar de mix anderzijds wel zodanig transparant is dat je ál het door de heren bewust rondgestrooide gruis haarscherp waarneemt. De meeste tracks wekken de indruk dat er in de achtergrond allerlei dingen gaande zijn die niets met de muziek te maken hebben, alsof ze tijdens de verbouwing van hun studio gewoon doorgingen met de opnames. Wanneer je dit album met een goede hoofdtelefoon beluistert wordt de ‘eens kijken wat dit knopje doet’ studio-spielerei in de productie in alle glorie aan je geopenbaard, met daar overheen de lijzige en wat klaaglijke zang van Nicolas Jaar. Het geheel levert een van melancholie druipend hoorspel op dat spannend en opwindend is en dat je steeds opnieuw wil beluisteren omdat je het idee hebt dat je de helft hebt gemist. Meesterwerk.
Tarwater - Silur
Silur was mijn eerste kennismaking met Tarwater, één van de vele projecten van de Berlijnse muzikale duizendpoot Ronald Lippok (onder kenners vooral bekend van zijn experimentele rockband met de palindromische naam To Rococo Rot). Ik weet ook nog precies waar en wanneer ik dit wonderlijke album voor het eerst hoorde. Dat was vroeg op een avond in februari, een week voordat mijn vader overleed, terwijl ik op het station van Tilburg kleumend op de trein naar Eindhoven stond te wachten. Ik had het die middag gekocht en had het in mijn discman gedaan om als soundtrack voor de thuisreis te dienen. De brokkelige postrock op dit album wordt geweldig aangekondigd met de wat aarzelende opening van Visit. Het slepende ritme, de monotone zang van Lippok, de flink door een chorus gejaagde mondharmonica op een bedje van gesamplede strijkers en de flarden van een gesprek tussen Lippok en de studiotechnicus maken er een onweerstaanbaar film-noir achtig cinematisch geheel van. Wat volgt is een album glitchy ritmes, nachtelijke sferen en nét niet recht gesneden loops waardoor ritmische accenten op hele spannende plekken komen te zitten. De triphoppy sfeer wordt een aantal keer meesterlijk doorbroken, wat mij betreft het allermooiste in de track Otomo, waarop een getokkelde gitaar en het geluid van vingers die over omwikkelde snaren schuiven een desolate sfeer scheppen. De vlakke maar sfeervolle zang van Lippok vormt een geweldig contrapunt voor de luie jazz die het tweede deel van het album kenmerkt, tot de twee instrumentale nummers op het eind (het weidse en vervreemdende To Describe You en het bijna dansbare V-At) dit album definitief in je geheugen beitelen. Ook weer zo eentje die maar langzaam zijn geheimen prijsgeeft, en uitnodigt tot het indrukken van de ‘repeat’ knop. Voor mij was Silur de eerste stap naar het verzamelen van het volledige oeuvre van dit buitengewone project. Je bent dus gewaarschuwd.