2020 en muziek, een jaar in 59 releases
Lekker lang lezen en luisteren
Het was gemakkelijker en misschien ook wel voor de hand liggender geweest om in deze laatste muziekrecensie van 2020 terug te blikken op een mislukt jaar. Maar in plaats daarvan heb ik besloten om naar het positieve te kijken, dat er in weerwil van alle ellende toch óók was. Laat de andere jaaroverzichten maar verzanden in sombere opsommingen van dingen die we hebben moeten missen. Want 2020 was namelijk óók gewoon een geweldig muziekjaar.
Orentroost
Terugkijkend is 2020 het beste jaar ‘allertijden’ geweest voor muziekrecensies in de art’s excellence blog. Daar heeft de ‘2 nieuwe 1 klassieker’-formule die ik in 2018 bedacht zeker bij geholpen, maar het is toch echt de wekelijks Orentroost-serie van muziekrecensies geweest die dit jaar het verschil maakt. Daar begonnen we mee in april. Het land zat toen grotendeels op slot en er heerste verwarring en bezorgdheid. We besloten om de frequentie van de muziekrecensies van eens per maand tijdelijk op te schroeven naar eens per week. Dat werd uiteindelijk een serie van 8. Daarom heb ik voor deze finale muzikale afrekening met 2020 de beschikking over 28 recensies van albums die me genoeg luisterplezier bezorgden om ze enthousiast met mede-muziekliefhebbers te delen.
Orentroost 2.0
Maar Max zou Max niet zijn als hij het wat aan de karige kant vond om alleen die 28 recensies op alfabetische volgorde te zetten (omdat muziek geen wedstrijd is, en ik dus ook geen ‘album van het jaar’ benoem) en daarna handenwrijvend onder de kerstboom te kruipen. Daarom ben ik in mijn Roon-app gedoken, heb alle albums die ik in 2020 aan mijn digitale collectie toevoegde geselecteerd, en ben toen gaan kijken wat ik nog meer voor fraais kon vinden. Ik kwam daarbij ‘slechts’ 31 albums tegen waar ik jullie, lieve lezers, graag kennis mee wil laten maken middels een wegens tijdschaarste zeer beknopte, maar hopelijk inspirerende beschrijving. Als bonus, of eigenlijk als Orentroost 2.0 omdat we toch een wat sneue Kerst tegemoet gaan, komen er dus nog 31 micro-recensies bij.
En omdat het Kerstvakantie is en we allemaal volledig klaar zijn met de tot op de draad versleten ‘klassiekers’ van Mariah Carey en Wham doe ik er ook nog vijf ‘seasonal’ albums bij die misschien een wat andere kijk op kerstmuziek bieden, maar wél helemaal de juiste sfeer hebben waar we zo ongelooflijk naar verlangen tijdens deze dagen. Want het was me het jaartje wel. Laat we het samen afsluiten met geweldige muziek, waarbij ik iedereen een zo plezierig mogelijk kerstfeest toewens, en een voorspoedig, succesvol en vooral gezond 2021. Ik wacht op jullie aan de andere kant van de jaarwisseling, met méér muziek. Want dat stopt gelukkig nooit…
Fijne Kerstdagen en een gelukkig en gezond 2021 voor later, veel lees- en luisterplezier voor nu!
De Oogst van 2020
Dit zijn de reviews die gedurende het afgelopen jaar al zijn gepubliceerd, maar nu dus in alfabetische volgorde. Eventuele externe links naar genoemde artiesten of artikelen heb ik er uit gehaald, maar voor wie op onderzoek uit wil geef ik aan het eind een link naar de originele recensie.
Aksak Maboul - Figures
Dit album heeft een connectie met de klassieker van deze editie van Orentroost. Te weten de Belgische underground. Want hoewel Tuxedomoon oorspronkelijk natuurlijk geen Belgische band was hadden ze wel een sterke band met Brussel, waar begin jaren 80 van de vorige eeuw een uiterst vruchtbare en creatieve alternatieve muziekscene heerste waarbinnen duchtig werd kruisbestoven. En via Tuxedomoon-trompettist Luc van Lieshout en de Israelische band Minimal Compact (en hun album Raging Souls uit 1985) komen we uit bij toetsenist en gelegenheids-basklarinettist Marc Hollander, de oprichter van het roemruchte onafhankelijke Crammed Discs label en het daaronder ressorterende sublabel Made To Measure. Het eerste album op dat bijzondere MTM label (Vol. 1) was een verzamelaar, of eigenlijk meer een soort labelsampler, met artiesten die toen op het Crammed Discs label resideerden. Naast Minimal Compact, Tuxedomoon en Benjamin Lew valt vooral de bijdrage van Aksak Maboul op. Dat was het experimentele rockbandje van labelbaas Marc Hollander zélf, dat ook nog samenwerkte met Fred Frith en leden van Henry Cow. Na Un Peu De L’Âme Des Bandits uit 1980 duurde het echter tot 2014 eer Aksak Maboul weer als hoofdartiest op een album verscheen. Maar op Ex Futur Album, zoals het heet, spelen ze meer de rol van begeleidingsband voor Véronique Vincent, waar ze in 2016 ook nog een tweede album mee maakten. In 2018 verscheen dan nog het obscure, zeer gelimiteerde verzamelalbum Before And After Bandits (Documents 1977-1980, 2015) met voornamelijk demo’s en live-opnames uit de beginjaren. Figures is het dampend verse album van Aksak Maboul dat voor het eerst sinds 40 jaar weer volledig onder eigen naam is uitgebracht. Het laat een zowel hevig gedateerd als volkomen tijdloos geluid horen dat enerzijds nog erg lijkt op de sound van toen, maar dat anderzijds nog geen greintje aan kracht, experimenteerdrift maar vooral ook muzikaal plezier heeft ingeboet. Oosterse invloeden, jazz, Franstalige Canterbury-prog, minimale elektronica, RIO, avant-garde, wijsheid, zotheid, humor en melancholie; het zit er nog állemaal in en alles kolkt in een maalstroom van sferen doorheen het album. Ik vind dit Grote Muziek. En ik vind dit Vrije Muziek. Muziek om de muziek, niet behaagziek, niet opzichtig dingend naar de gunst van welke doelgroep dan ook, maar volledig ‘for the fun of it’. En dat betaalt zich op een zeer natuurlijke en organische manier uit in een meesterlijk, vrolijkmakend, tot nadenken stemmend én intellectueel verheffend album. Zéér uitermate aanbevolen.
Bohren & Der Club Of Gore - Patchouli Blue
Patchouli Blue is het elfde album van deze merkwaardige band uit Mülheim an der Ruhr. Bohren & Der Club Of Gore werd begin jaren 90 opgericht door leden van verschillende grindcore en doom metal bands die op zoek waren naar muzikale verdieping, en ontleende haar naam aan de Nederlandse instrumentale cult-doomband Gore. Hoewel het artwork van hun albums vaak nog een zekere link lijkt te vertonen met de herrie van weleer maakt Bohren & Der Club Of Gore…jazz! En wel van het allertraagste soort. Daarom wordt het ook wel Dark Jazz of Doom Jazz genoemd. Bijna zes jaar gingen er voorbij sinds hun vorige album Piano Nights, en sinds die tijd heeft drummer Thorsten Benning het voor gezien gehouden. Zijn plaats werd niet opgevuld, waardoor de band als trio verder ging. De spaarzame ritmes die op het album te horen zijn komen uit een drumcomputer of worden door de overgebleven bandleden gespeeld. Patchouli Blue vormt met zijn lethargische ritmes, contrabas, Fender Rhodes, orgel, vibrafoon en tenorsaxofoon de perfecte soundtrack voor een uitgebreid potje nachtelijk uitrazen na een wilde uitgaansavond. Patchouli Blue is extreem sfeervol en toegankelijk, maar tegelijkertijd ook een tikje spannend en onheilspellend, zoals de Twin Peaks soundtrack van Angelo Badalamenti. En hij is traaaaaag, zo verrukkelijk traaaaaag. Ik heb er geen klok naast gehouden, maar het zou me verbazen als er ergens méér dan 60 BPM wordt gehaald. De productie is vol en weids, met fraaie klankkleuren voor alle instrumenten, en je kunt niet anders dan bewondering hebben voor de enorme instrumentbeheersing die nodig moet zijn om zúlke langzame muziek zó strak te spelen.
Einstürzende Neubauten - Alles in Allem
De Duitse band Einstürzende Neubauten is één van de pioniers van de Industriële Muziek. Hun eerste albums waren gevuld met splijtend gitaargeweld en bezwerende vocalen op een bedje van donderende, gierende, slijpende en denderende percussie die gespeeld werd met en op metalen objecten, zwaar elektrisch gereedschap, gebroken glas en diverse andere bouwmaterialen. Hun eerste drie albums verschenen in 1980 in zeer beperkte oplage op cassette, dus wordt de elpee Kollaps uit 1981 door de meeste kenners als hun officiële debuut beschouwd. Hierop maakte de wereld ook voor het eerst kennis met het iconische logo van de band, een op een petroglief lijkend mannetje met een hoofd dat aan één wijd opengesperd oog doet denken. De muziek doet denken aan een live opnames vanaf een bouwplaats in de hel, waar Satan himself als opzichter de zweep hanteert. Dat geweld houden ze vol tot Tabula Rasa uit 1993, dat als een overgangsalbum wordt beschouwd. De metalen percussie is er nog wel, maar er komt meer nadruk op compositie en - godbetert - melodie te liggen. De stijgende lijn van werkplaatsherrie naar ‘échte muziek’ wordt voortgezet en vindt in 2000 een voorlopig hoogtepunt op het weergaloze dubbelalbum Silence Is Sexy. Dat zou je, zelfs zonder de marge heel ver op te rekken, zelfs een toegankelijk album kunnen noemen. Sfeervolle, inventieve composities met coupletten en refreinen, een van melancholie druipende sfeer, nog steeds veel ongebruikelijke maar veel subtielere voorwerppercussie en een voorman, Blixa Bargeld, die zich zomaar als uitstekend pruimbare zanger ontpopt. In een spatzuivere geluidskwaliteit. Na Alles Wieder Offen uit 2007 blijft het 13 jaar stil rond het aannemersgezelschap uit West-Berlijn maar nu is er dus Alles in Allem, een album waarop de band een intense ode brengt aan hun thuisstad, doorspekt met krachtige herinneringen aan hun jeugd, waarin ze getuige waren van de bizarre geschiedenis van de verdeelde stad. Wie na de eerste drie tracks denkt dat de band al haar wilde haren kwijt is wordt in Zivilisatorisches Missgeschick weer ouderwetsch op powertools getrakteerd. En omdat ze tegenwoordig vanwege veiligheidsregels niet zomaar meer op slooplocaties mogen rondhangen om ‘instrumenten’ te zoeken wenden ze zich tot andere merkwaardige zaken om ritmes op te slaan. Zoals op het filmische nummer Taschen, waar ze de maat slaan op…jawel… tassen. Het gevoel dat na het meermaals beluisteren van Alles in Allem overheerst is bewondering voor de eigen koers die de band al ruim 40 jaar vaart, en voor de enorme muzikale evolutie die ze hebben doorgemaakt zónder hun relevantie en geloofwaardigheid te verliezen.
Eivind Aarset & Jan Bang - Snow Catches On Her Eyelashes
Eivind Aarset & Jan Bang zijn geen onbekenden op deze pagina’s. In 2015 besprak ik al hun samenwerking op het prachtige album Narrative From The Subtropics en in 2018 kwam Aarset’s naam voorbij in de jaarreview, op het album Listening To Pictures van Jon Hassell. En nu de naam Hassell gevallen is, op het hier uitgelichte album Snow Catches On Het Eyelashes speelt op een aantal tracks Nils Petter Molvær mee, de Noorse trompettist die er nooit een geheim van heeft gemaakt dat hij zich heeft laten inspireren door het elektronische bewerkte geluid van Jon Hassell. Die overigens op zijn beurt weer een paar tonen meeblaast op Narrative From The Subtropics. Wie de muziek van Hassell kent heeft al een heel aardig idee van de sfeer op dit album van bassist/gitarist Eivind Aarset en toetsenist Jan Bang. Weids, diep en dromerig. Maar zeker niet lethargisch. De muziek, die zich stilistisch steeds op het grensvlak tussen jazz en ambient bevindt, is goed gevuld met analoge en elektronische klanken en gevonden geluiden en er is voor de avontuurlijke luisteraar genoeg te beleven. Vele lagen van geluid bouwen het halfverlichte soft-focus klanklandschap uit tot een metersdiepe kijkdoos waarin het bijzonder aangenaam turen is. De productie is van een krankzinnig hoog niveau, dynamiek en klankkleur zijn van referentieniveau en de fjordengalm is warm en omhullend. Behalve op een goede geluidsinstallatie klinkt dit album ook subliem op een hoogwaardige hoofdtelefoon, al mis je dan een beetje het kijkdooseffect. Maar daar krijg je dan een extreem ruimtelijke ‘ik als centrum van het universum’-mindf*ck (excusez le mot) voor terug. Zéér warm aanbevolen.
Ferry Corsten - As Above So Below
Ferry Corsten zullen veel mensen kennen van de opwindende trance-sets die hij als DJ draait op grote dance-festivals, en zijn albums zijn ook niet bepaald voor de leunstoel gemaakt. Daarom heeft hij voor dit album het alias FERR gekozen. Want op As Above So Below is amper een beat te horen. Het is een prachtig, melodieus, melancholiek maar niet vals sentimenteel album dat de luisteraar meeneemt op een dromerige reis door het onderbewustzijn. Corsten werkte op dit album samen met de Venlose klassiek geschoolde componist én trance-producer Geronimo Snijtsheuvel, die bij twee tracks gedeelde credits krijgt voor de compositie en met name in Gravitiy Waves een uitermate sfeervolle hoofdrol speelt als pianist. De term As Above So Below is een aforisme dat het bestaan van een ‘goddelijke symmetrie’ suggereert, oftewel - heel kort door de bocht - het idee dat onze daden hier op aarde gelijk lopen met een soort kosmische bovenwereld. Voor sommige mensen slaan de geestverruimende wierookdampen hier iets te nadrukkelijk vanaf, maar je hoeft volgens mij geen enkele mystiek te omarmen om de bijna onaardse schoonheid van dit album te horen én te voelen. De muziek is relaxed, warm en troostrijk, hier en daar zijn respectvolle echo’s van sfeertovenaars als Ludovico Einaudi en Nils Frahm te horen. In de track Dark Water hoor je echter ook duidelijk de hand van de trancemeester zélf. Je moet wel een zeer bekrompen scepticus zijn die vindt “dat zo’n DJ veel teveel op andermans roem teert” om na het beluisteren van dit album niet toe te willen geven dat Corsten een muzikant van formaat is. Lichten uit, kaarsjes - en voor wie dat prettig vindt dus tóch wierook - aan, een lekker glaasje binnen handbereik en het volume even net wat hoger. Zo dient As Above So Below volgens mij te worden beleefd, en dan garandeer ik je 76 minuten orentroost van de bovenste plank.
Field Music - Making A New World
De uit Sunderland afkomstige broers David en Peter Brewis richten in de eerste helft van de jaren 2000 de band Field Music op, en brengen in 2005 hun eerste, gelijknamige album uit. Door de inventieve mix van strakke art-pop en allerlei subgenres uit de rockmuziek weten de gebroeders Brewis een trouwe maar redelijk afgebakende groep liefhebbers aan zich te binden. Op de zes albums die ze daarna maken is er eerder sprake van een langzame evolutie dan van van stormachtige ontwikkelingen, maar de muziek blijft onverminderd briljant. Wat de muziek van Field Music zo goed maakt is dat je er voortdurend bekende dingen in meent te ontdekken, alsof ze álles wat goed was aan 5 decennia hoogkaraats Britse pop en rock in een slimme blender hebben gegooid en waarvan het resultaat een beetje heen en weer schommelt tussen arty pop en progressieve rock. Op 10 januari 2020 kwam Making a New World uit, hun meest ambitieuze album tot nu toe. Het is hun eerste concept-album, maar die dat in de ruimste zin des woords. Het album gaat over de periode vlak na de Eerste Wereldoorlog en de ontwikkelingen uit die tijd die een verregaand stempel op de jaren erna zouden drukken. Dat had hoogdravend gekund, maar de Brewis broeders kozen voor een aantal schijnbaar onsamenhangende uitvindingen en gebeurtenissen, zoals de eerste radio-uitzending vanuit een vliegtuig naar de aarde, de door Franse suffragettes georganiseerde inter-geallieerde vrouwenconferentie, die gelijktijdig met de Vredesconferentie in Parijs plaatsvond om vrouwen een grotere rol in de politiek te geven, en de uitvinding van het maandverband door het Amerikaanse bedrijf Kimberly-Clark. Stuk voor stuk interessante brokjes geschiedenis, maar ook zonder deze trivia is Making a New World een geweldig album. Er zijn vleugjes Beatles en Electric Light Orchestra te horen en Thomas Dolby is nooit ver weg. Als er één band is waar Field Music qua polyformiteit een beetje op lijkt dan is het The Sparks, misschien niet geheel toevallig óók een samenwerking van twee briljante broers. De redelijk dynamische en lekker ruimtelijke productie is een fijne bonus bij deze eerste jaarlijstplaat van 2020.
Hania Rani - Home
Hania Rani (echte naam Hanna Raniszewska) is een klassiek geschoolde Poolse pianiste en componiste die onder meer aan de prestigieuze Fryderyk Chopin University of Music in Warschau studeerde. Daar koos ze naast haar klassieke lesprogramma ook nadrukkelijk voor extracurriculaire lessen in jazz en elektronica. Na haar studie woonde ze een tijdje in Reykjavik, waar ze veel materiaal voor haar debuutalbum Esja uit 2019 opnam. Die demo’s kwamen terecht op het bureau van jazztrompettist Matthew Halsall (wiens album When The World Was One ik in mijn muzikale jaaroverzicht van 2014 besprak) en hij bood haar onmiddellijk aan het album uit te brengen op zijn label Gondwana Records. Inmiddels woont Hanna/Hani in Berlijn, waar ze - geïnspireerd door muzikale stadgenoot Nils Frahm - een lichte obsessie ontwikkelde voor opnametechniek. Op Home, haar tweede solo-album, werpt dat zijn vruchten af. De fraaie, soms delicate maar altijd spannende mix van stijlen op dit album is geweldig geregistreerd. Vanaf het sprookjesachtige openingsnummer Leaving is duidelijk dat we met een talentvolle dame te maken hebben. Haar parelende pianospel, de smaakvolle elektronische arrangementen en haar ontwapenende zang eisen niet alleen onmiddellijk je aandacht, maar veroorzaken ook kippenvel. Haar stem heeft wel wat weg van Tori Amos, en dus ook van een jonge Kate Bush. Ze windt op dit album soms ook geen doekjes om haar muzikale invloeden. In de track ‘Letter to Glass’ zit méér dan een zweempje minimalisme à la Philip Glass en ‘F Major’ klinkt zoals Fryderyk Chopin zou hebben geklonken als hij nu had geleefd. In fraai contrast daarmee staan tracks als het epische ‘Tennen’ en ‘I’ll Never Find Your Soul’ dat een onweerstaanbare poppy aantrekkingskracht heeft. De track waarmee ze het album afsluit, ‘Come Back Home’, is een prachtige, op de elektrische piano gespeelde jazzy ode aan Nils Frahm, maar hij bevat ook een melancholiek verlangen naar ‘thuis’. Iets dat haar als wereldreizigster zeker niet vreemd zal zijn. Prachtig album en daarom zeer hartelijk aanbevolen!
Hilary Woods - Birthmarks
Hilary Woods zal bij sommigen bekend zijn van de Ierse indie-rockgroep JJ72, die ze overigens al in 2003 verliet om zich op de opvoeding van haar dochter te kunnen richten. In 2014 en 2016 bracht ze de EP’s Night en Heartbox uit, waarvan vooral de laatste een voorschot nam op de dromerige, wat donkere elektronische folk die op haar solo-debuut Colt uit 2018 te horen was. Ze nam Birthmarks, haar tweede solo-album, op toen ze hoogzwanger was (vandaar de titel). Ze deed dat samen met producer Lasse Marhaug, die onder kenners vooral bekend zijn zijn van zijn werk met de Japanse Noise-artiest Merzbow. Zijn productionele invloed en ‘muzikale’ bijdragen zijn zeer herkenbaar. De toch al melancholieke duistere indie-electronic folk van Woods krijgt er een kartelig avantgarde-randje door dat enerzijds vervreemdend werkt maar anderzijds wel heel spannend en lekker is. Het begint al met de album-opener Tongues Of Wild Boar, die begint met geritsel en elektronische windgeluiden, waarna een zware, vervormde beat invalt die er met die diepe gestreken cello van Okkyung Lee en de wat hese zang van Woods een zeer onheilspellende nachtballade van maakt. Die sfeer wordt effectief doorbroken door de warme gitaarklanken aan het begin van ‘Orange Tree’, het nummer erna, maar ook daar bekruipt je al snel een prettig opwindend gevoel van onbehaaglijkheid. Dat is trouwens wel het mooie aan de muziek van Hilary Woods. Ondanks dat het geen gemakkelijke kost is zal het slechts bij weinigen echt afkeer opwekken. Dit album biedt een afwisselend palet aan nachtelijke dreampop, donkere folk en noisy nightmares. Zeker naar het eind van de toch al korte tijdsduur van 31 minuten wordt er uit meerdere bizarre geluidsvaatjes getapt, en daarom zal het hoogstwaarschijnlijk meerdere luisterbeurten vergen voor Birthmarks zich in al zijn mystieke glorie aan je openbaart. De aanhouder wint echter, en dan is het heerlijk zwelgen in het bizarre - en stiekem ook heel gaaf klinkende - universum dat Woods en Marsaug voor ons schilderen. Not for the faint-hearted, maar wel ongelooflijk mooi.
JFDR - New Dreams
JFDR is de soort-van afgekorte artiestennaam van Jófríður Ákadóttir, een IJslandse zangeres, songwriter en multi-instrumentaliste die sommige liefhebbers zouden kunnen kennen van de bands Samaris en Pascal Pinon, of van haar bijdragen aan de albums Ruinism en Amnioverse van Lapalux, wat dan weer een alias is van de Engelse producer Stuart Howard. Op haar tweede album New Dreams brengt ze een betoverende mix van dreampop en neoklassieke ambient met een vleugje wereldmuziek die ze op haar debuut Brazil uit 2017 al in de steigers zette. In 11 compacte songs penseelt ze met haar licht hese meer enorm elastische stemgeluid met een groot bereik allerlei wonderlijke en emotionele sprookjes op de ziel van de luisteraar. Door haar charmante accent is de vergelijking met die ‘iets bekendere’ IJslandse zangeres bijna onvermijdelijk, maar qua timbre doet ze me eerder aan de Deense Agnes Obel denken, die op haar albums haar stem óók bewerkt en in laagjes over elkaar schuift. De muziek heeft een kalm karakter, Jófríður is er niet op uit om de luisteraar te dwingen tot luisteren. Dat gebeurt namelijk vanzelf wel. Mij heeft ze in elk geval moeiteloos om haar IJslandse vinger gewonden toen ik onlangs de track Dive In van dit album op een prachtige geluidsinstallatie hoorde. Ze verdient meer bekendheid, zegt het derhalve voort!
Jon Hassell - Seeing Through Sound (Pentimento Volume Two)
Op Seeing Through Sound (Pentimento Volume Two) horen we de Amerikaanse trompettist Jon Hassell op zijn intiemst. Deze muzikale held, die mede aan de basis stond van het Amerikaanse experimentele minimalisme dat in de jaren 60 van de vorige eeuw opkwam, met componisten als Terry Riley en Philip Glass als belangrijkste vaandeldragers, is inmiddels 83 jaar oud. De opnames voor dit album stammen van dezelfde sessies als voor zijn ‘come-back’ album Listening To Pictures (Pentimento Volume One) uit 2018, maar de liefhebber hoeft niet te vrezen dat we dit keer met kliekjes worden afgeserveerd. Seeing Through Sound klinkt muzikaal nét zo complex en mysterieus als Listening To Pictures, maar pakt zelfs nog wat warmer en organischer uit. De artistieke techniek waar Hassell zich hier van bedient, Pentimento, komt uit de Italiaanse schilderkunst en behelst het hergebruik, het voortborduren op en het (gedeeltelijk) overschilderen van van reeds eerder gebruikte (fragmenten van) beelden. Dat voert hij echt hélemaal door, zelfs de albumcover van beide delen is een collage van het werk van Mati Klarwein (1932-2002), die niet alleen ‘tekende’ voor iconische albumcovers als Bitches Brew van Miles Davis, maar ook diverse albumcovers als Dream Theory In Malaya en Maarifa Street voor Hassell ontwierp. Mede daarom roept ook dit tweede deel voortdurend herinneringen op aan diverse muzikale thema's uit de lange carrière van Hassell. Hij gebruikt, naast de elektronica waarmee hij zijn trompetgeluid bewerkt, de studio als één groot effectapparaat, en wordt bijgestaan door een aantal bekende namen ut de moderne geïmproviseerde jazz, zoals Eivind Aarset en Jan Bang. Aan begin en eind ondersteund door twee langere stukken van meer dan 8 minuten schildert Hassell in de 8 tracks in 38 minuten van dit album een veelkleurige, diepe en uiterst gedetailleerde muzikale dwaaltuin waarin oude liefhebbers kunnen speuren naar bekende aanknopingspunten, om zich vervolgens samen met nieuwe fans te kunnen verwonderen over de ongelooflijke creativiteit en verbeeldingskracht die deze nestor nog immer bezit.
Joost Lijbaart - Free
Joost Lijbaart zal bij hen die goed zijn ingevoerd in de Nederlandse jazz-scene een bekende naam zijn. Hij is de vaste drummer van Yuri Honing (in diens Quartet) en hij heeft met zangers Sanne Rambags en gitarist Bram Stadhouders twee uiterst interessante avantgardistische post-jazz albums gemaakt. Free is een solo-album waarop Lijbaart zich bedient van een uitgebreid instrumentarium. Naast een gewoon drumstel vermeldt de album-info gongs, cymbals, bellen, percussie, een Indisch harmonium, glockenspiel, balafon, vibrafoon, odaiko drums, sjamaan-trommel en fluit. De titel van het album symboliseert de lang gekoesterde wens van Lijbaart om een keer een solo-album te maken waarbij hij álles kon loslaten en dus álles kon doen wat hij wilde. Volledig geïmproviseerd, we zien wel waar het eindigt. Lange tijd had hij het er te druk voor en hij zag er ook wel tegenop, maar de Coronacrisis bracht de muziekwereld op onverwacht brute wijze tot stilstand, waardoor Lijbaart zowel in praktische als in spirituele zin de kans kreeg om zich eindelijk in dit project te verdiepen. Het resultaat is werkelijk wonderschoon, betoverend en ongelooflijk exotisch. Hoewel het album vrijwel helemaal uit instrumenten is opgetrokken waarmee je normaalgesproken het ritme aangeeft is Free juist volledig vorm- en tijdloos. Het brengt je gedachten tot stilstand en neemt je mee op een dromerige reis door vreemde werelden. De nummers waarin het harmonium een rol speelt klinken net iets gestructureerder, of eigenlijk gewoon meer als ‘echte’ nummers, hoewel je ook daar heel snel in verdwaalt. Sommige nummers, zoals Twinkling Night, Talking Trees en Saman doen qua sfeer denken aan de exotische klanklandschapjes die Andreas Vollenweider op zijn album Down To The Moon gebruikt om de nummers tot verschillende sferen binnen één geheel samen te laten smelten. Niaga en Interstellar zijn de meest actieve nummers van het album, en ze vormen een welkom tegenwicht tegen de bijna gewichtloze mistflarden van tracks als het openingsnummer Strangers from the Sky en de al genoemde Twinkling Stars en Talking Trees. De allergrootste bonus is overigens de fenomenale registratie. Dit is met afstand het best klinkende album dat ik in 2020 aan mijn collectie heb toegevoegd. Luister het eerst via Qobuz of Tidal (of als het echt niet anders kan via Spotify), maar koop daarna gewoon de HiRes download via de website van Lijbaart. Krijg je geen spijt van…
Klangstof - The Noise You Make Is Silent
Klangstof is geboren als soloproject van zanger Koen van de Wardt. Hij woonde vanaf zijn pubertijd in Noorwegen, leerde zichzelf uit verveling gitaarspelen en studeerde een blauwe maandag muziekmanagement in Oslo. Het wilde echter niet erg vlotten met de muziek, dus toen hij in 2013 de kans kreeg om de nieuwe bassist van Moss te worden verhuisde hij terug naar Nederland. Maar omdat hij bij Moss uiteindelijk toch zijn eigen muzikale ei niet kwijt kan. In 2015 richt hij met zijn Noorse jeugdvriend Jobo Engh en een aantal Nederlandse muzikanten de band Klangstof op en in 2016 brengt hij het debuutalbum Close Eyes To Exit uit. Het wordt een onverwacht succes, zo groot zelfs dat de band wordt gevraagd voor het prestigieuze Amerikaanse festival Coachella, en ze mogen in Amerika ook een aantal keer het voorprogramma verzorgen van The Flaming Lips. Reden genoeg voor platenmaatschappij Warner om Klangstof in te lijven, maar Van de Wardt loopt tijdens het schrijfproces voor het vervolgalbum volledig vast door de opgelegde druk. Hij weet het contract met Warner zonder financiële kleerscheuren te ontbinden en keert terug naar Nederland waar hij uiteindelijk, vier jaar na zijn debuut, The Noise You Make Is Silent uitbrengt. Hierop is te horen dat het wat afstandelijke maar zeer aantrekkelijke wavey rockgeluid met de vele gestapelde synthesizers van zijn debuut nóg vetter is geworden en de songs wat toegankelijker. Francesco Donadello, die ook samenwerkte met o.a. Thom Yorke van Radiohead en Moderat, tekende voor de mix en de mastering. De algehele sound is echter toch weer meteen herkenbaar als Klangstof, hoewel de een zekere overeenkomst van het stemgeluid van Van de Wardt met dat van Thom Yorke nu nóg duidelijker wordt. Op dit album zijn ook twee bijzondere gastbijdragen te horen, namelijk van Luwten (Tessa Douwstra) in het nummer Phantom, en van zijn vrienden The Flaming Lips, op het betoverende pareltje We Never Liked The Outcome. Het is een verrukkelijke plaat geworden waarbij de 80’s retrosfeer van het debuut wat verder naar de achtergrond verdwijnt, maar nooit helemaal weg is.
Matthew Halsall - Salute To The Sun
Trompettist Matthew Halsall kwam eerder aan bod op deze pagina’s toen ik in 2014 het geweldige album When The World Was One recenseerde, dat hij samen maakte met zijn Gondwana Orchstra. In 2015 maakten zij nog het eveneens voortreffelijke album Into Forever, maar daarna werd het een tijdje stil rond Halsall en zijn orkest. Dat kwam door een reeks ingrijpende gebeurtenissen in het (muzikale) leven van Halsall. Eerst raakte hij door ziekte zijn gehoor grotendeels kwijt, waardoor het niet zeker was of hij ooit nog zou kunnen spelen. Daar herstelde hij gelukkig van, maar dat duurde ongeveer een jaar. Om daarna zijn oude niveau weer te kunnen herpakken bouwde hij en studio in zijn eigen huis in Manchester. Maar omdat alle leden van het Gondwana Orchestra - behalve bassist Gavin Barras - omwille van het betere speelklimaat inmiddels naar Londen waren verhuisd en een wekelijkse reis naar de repetities in Manchester te bezwaarlijk was moest Halsall op zoek naar nieuwe orkestsleden. Die vond hij in Matt Cliffe (fluit/sax), Maddie Herbert (harp), Liviu Gheorghe (piano), Alan Taylor (drums) en Jack McCarthy (percussie). Halsall bleek al snel een geweldige ‘klik’ te hebben met deze club enthousiaste jonge music, en de inspiratie vloeide rijkelijk. Veel stukken die tijdens de speelsessies in de studio werden opgenomen bleken albumwaardig te zijn en uiteindelijk was er genoeg materiaal voorhanden om Salute To The Sun uit samen te stellen. De muziek op dit album is te classificeren als soulvolle Spiritual Jazz, een stroming waar ik erg van houd vanwege de vloeiende en vrije improvisaties en de exotische invloeden uit Afrikaanse en Oosterse muziekstijlen. Een paar bekende namen die aan de basis stonden van deze stijl zijn John en Alice Coltrane en Pharoah Sanders. Op Salute To The Sun krijgt de luisteraar een zevental nummers voorgeschoteld die een perfecte mix zijn van complexiteit en toegankelijkheid. Het veelvuldige gebruik van de harp geeft een sprookjesachtig en folky tintje aan de nummers, bassist Barras vormt met kalme waardigheid een rotsvast anker in de muziek en de soli op fluit, sax en natuurlijk vooral trompet zijn melodieus en meeslepend. Al met al vind ik dat dit het beste album is dat Halsall tot nu toe maakte. Hij en zijn Orchestra klinken uitermate geïnspireerd, ze zijn érg goed op elkaar ingespeeld, iedereen stelt zich volledig in dienst van de composities en er gaat veel gevoel uit van de composities. Het is bijna onmogelijk om een favoriete track aan te wijzen, maar na diepe zelfreflectie (wat érg gemakkelijk gaat met deze verrukkelijke muziek op de achtergrond) is het 11 minuten durende titelnummer voor mij het hoogtepunt van het album. De geweldige geluidskwaliteit is opnieuw een fijne bonus, zo lust ik er nog wel een paar. Letterlijk!
Midori Hirano - Invisible Island
De in Kyoto geboren muzikante, componiste, producer en geluidskunstenares Midori Hirano woont en werkt in Berlijn, de stad die al zo lang een rijke bron is van getalenteerde klassiek geschoolde muzikanten die een nieuwe draai geven aan ‘hun’ muziek. Het gaat nét te ver om Berlijn het epicentrum van de neoklassieke muziek te noemen, maar veel zal het niet schelen. Invisible Island is alweer Hirano’s zevende album en het werd uitgebracht op het Berlijnse label Sonic Pieces, dat zich specialiseert in ambient en (neo)klassieke muziek. Het label bood eerder ook onderdak aan onder meer Nils Frahm, Deaf Center en Dictaphone. Midoro Hidano’s Invisible Island is een schetsboek met 11 pastelkleurige aquarellen die soms heel concreet zijn ingevuld maar af en toe nog lijken te balanceren op de rand van een idee. In bijna alle tracks staat het pianospel van Hirano centraal, maar daar geeft ze steeds in mindere of meerdere mate een paar diepere lagen aan met elektronische drones en pulsen, strijkers en schijnbaar aarzelend toegevoegde gevonden geluiden. Het geeft een spannend en organisch effect waardoor de muziek zich niet gemakkelijk laat voorspellen, en er zelfs na meerdere luisterbeurten nog allerlei nieuws te ontdekken is. De registratie is zeer fraai, met een intrigerende mix van veel natuurlijke ruimte en elektronische effecten. Hierdoor lijkt het soms en beetje of er twee albums tegelijk spelen die door een ongelooflijk toeval heel precies samenlopen. Met 11 tracks in 40 minuten is het een relatief kort album dat van mij best wat langer had mogen duren, maar daar staat tegenover dat er geen noot teveel op staat en dat het niveau hoog blijft. Lekker is soms daadwerkelijk maar één vinger lang. Invisible Island is ongewoon luisteravontuur dat je tijd en ruimte laat vergeten.
Monophonics - It’s Only Us
De eerste keer dat ik It’s Only Us van Monophonics hoorde dacht ik dat ik luisterde naar een verloren gewaande parel van een verder onbekend gebleven psychedelische soulband uit de vroege jaren ’70 van de vorige eeuw. Er bestaat wat mij betreft een aanzienlijk verschil tussen bands die zich bij gebrek aan inspiratie en innovatie graag wenden tot het verleden en dan als ‘retro’-muziek aan de man worden gebracht, en bands en artiesten die zich uit liefde voor een bepaald genre zodanig verdiepen in alle facetten van die muziek dat ze het zich echt eigen weten te maken en dus van binnenuit nieuwe muziek in een oude stijl kunnen maken. Monophonics hoort nadrukkelijk tot die laatste categorie. De band uit San Francisco bestaat sinds 2005 en bekwaamt zich sindsdien in broeierige soul, jazz en R&B uit de hoogtijdagen van die genres in de late 60’s en vroege 70’s. It’s Only Us, hun vijfde volledige studio-album, zou één op één kunnen worden gebruikt als soundtrack voor een vette Blaxploitation film, waarbij genre-goden als Isaac Hayes en met name Curtis Mayfield er goedkeurend nog een opsteken. Wat de albums van Monophonics zo leuk maakt is die eerder genoemde aandacht voor detail. Niet alleen worden instrumenten en arrangementen gebruikt die correct zijn voor die tijd, maar ook de productie is heel zorgvuldig overgoten met een saus die een lang vergeten smaaksensatie opwekt. Een supermodern anachronisme dit, dat met tracks als het heerlijk opbouwende Last One Standing, het melancholieke titelnummer en het weelderige All In The Family een aantal verrukkelijk hoogtepunten kent, maar dat vooral als geheel diepe indruk maakt.
Nicolas Godin - Concrete And Glass
Nicolas Godin is, naast Jean-Benoît Dunckel, de helft van het succesvolle Franse retro-chillpop duo Air. Hij is van oorsprong architectuur-student en die eerste liefde brengt hij tot expressie op het album Concrete And Glass. Het aardige is, wanneer je het solowerk van beide heren vergelijkt met hun werk als Air, dat je eigenlijk niet kunt zeggen wie van de twee de grootste invloed heeft op het totaalgeluid. Al ben ik geneigd om te denken dat Dunckel meer de retro-invloed inbrengt en Godin zich doorgaans wat meer met de muzikale inkleuring bezighoudt. Op dit album klinkt hij op sommige momenten 100% als Air zoals in het nummer What Makes Me Think About You, maar soms hoor ik vooral zonnige semi-elektronische pop, zoals in het verrukkelijk lijzige Time On My Hands of het dromerige The Foundation. Dit album zal het volgens mij ook heel goed doen als soundtrack voor een zomerse barbecue. De sfeer is relaxed en de arrangementen zijn weelderig. Het is zo’n zeldzaam goed in elkaar gestoken ‘niets-aan-de-hand’ album dat heel veel mensen zal aanspreken maar op meesterlijke wijze vér wegblijft van nietszeggendheid. Omdat Godin zichzelf als zanger het liefst achter een vocoder verstopt heeft hij een viertal gastvocalisten uitgenodigd, waaronder Kate NV die eerder samenwerkte met Floating Points en Alexis Taylor, de frontman van de indie-electronic band Hot Chip. De grootste verrassing is echter zangeres Khadja Bonet, een uit Los Angeles afkomstige klassiek geschoolde multi-instrumentaliste die onder haar eigen naam ook een aantal geweldige en genre-overstijgende albums maakte. Zeer prettig album, dit Concrete And Glass!
Nicolas Jaar - Cenizas
De titel Cenizas betekent as in het Spaans, de moedertaal van de Chileens-Amerikaanse producer Nicolás Jaar. As van de achter je verbande bruggen denk ik, want Jaar (zijn echte naam) besloot om Cenizas, zijn derde album, grotendeels in isolatie op te namen. Zonder drank, zonder nicotine en zonder caffeine. Hij wilde daarmee een eind maken aan zijn negativiteit. En daarvoor moest hij de confrontatie met zichzelf aangaan. Het minimale maar zeer diepzinnige artwork symboliseert die naar binnen gerichte blik op meesterlijke wijze. Jaar, die ik vooral kende van zijn sublieme debuut Space Is Only Noise, slaagt er op Cenizas in om met zeer concrete maar bijna uitgeloogd lege composities zijn innerlijke strijd om te zetten in muziek. Elke track staat bol van de spanning en emotie, en hij maakt nog meer dan op zijn vorige albums gebruik van een spannende mix van elektronische en akoestische instrumenten en min of meer ritmisch gestructureerde noise, die op fluisterniveau de leidende ritmetrack vormt. In het galmende titelnummer, dat me aan acts als This Mortal Coil en Pieter Nooten met Michael Brook doet denken, zingt hij “En las cenizas. Vamos amar. No saber nada. Es mejor. Ya no cabe nada. Pero estamos juntos. Sin noticias. Del otro mundo” (In de as. Laten we liefhebben. Niets weten. Is beter. Niets past meer. Maar we zijn samen. Zonder nieuws. Van de andere wereld.). Dat vat het denk ik wel zo’n beetje samen. Wie echter denkt dat Cenizas een droevig album is heeft het mis. Melancoliek zéker, maar vooral hoopvol en louterend. En bloedmooi.
Numün - Voyage Au Soleil
Numün (dat dient te worden uitgesproken als New Moon) is een Amerikaans ambient-trio bestaande uit producer/multi-snarist Bob Holmes, multi-instrumentalist Joel Mellin en percussionist/multi-instrumentalist Chris Romero. De muziek die ze maken is een warm soort spacey world-folk-ambient waarin oude en nieuwe elektronica worden gemixt met allerlei exotische snaarinstrumenten uit de wereldmuziek. In de eerste track, Tranceport, hoor je naast een antieke Gibson gitaar bijvoorbeeld een cümbüş, een soort diepe Turkse banjo, samen met een mellotron, en diverse soorten gamelan-percussie. Het verhaal dat op dit album verteld wordt is gebaseerd op Mellin’s bijdrage aan een muzikaal project dat de 50e verjaardag van de maanlanding omlijstte, en de track die dat opleverde, Tranquility Base, staat ook op Voyage Au Soleil. Maar wacht even…Soleil? Dat betekent toch Zon? Nou en of, want het verhaal stopt niet bij het vertrek vanaf de maan nadat die missie was volbracht. Vanaf dat moment verandert de reis namelijk, en wordt het oorspronkelijke plan om terug te keren naar de aarde zomaar vervangen door een reis naar de zon. In Mission Loss, de track die de tweede helft van het verhaal inluidt, hoor je het misgaan. Allerlei gestileerde alarmgeluiden veranderen de sfeer, en de muziek krijgt nóg meer de weidsheid die het heelal moet verbeelden. De cowboy-gitaar die ook hier nog prominent aanwezig is een saluut aan het album Apollo: Atmospheres And Soundtracks van Brian Eno, die zich voor dát album op zijn beurt liet inspireren door de cassettebandjes met countrymuziek die de astronauten van de Apollo 11 missie meenamen op hun reis naar de maan. In het slotnummer, Voyage Au Soleil, hoor je een berustend soort verwondering in de muziek komen. Een bijzondere droomsoundtrack vol unieke sounds die het waard is om integraal en met gesloten ogen te ondergaan.
Ocoeur - Everything
Ocoeur is de muzikale ‘nom d’artiste’ van de Franse muzikant en producer Franck Zaragoza. Eerder besprak ik al zijn prachtige album Inner uit 2018, en met Everything brengt hij een prachtig vervolg uit. Zaragoza’s muziek is weids en kosmisch, maar door het gebruik van - doorgaans - subtiele ritmes weet hij de aandacht van de luisteraar goed vast te houden. Everything begint wat voortvarender dan Inner en is wat donkerder van toon, hier en daar zelfs een tikje dreigend, zoals in de epische titeltrack. De geluidskwaliteit is zoals ik van Ocoeur gewend ben weer pico bello. Warm en ruimtelijk en met putdiepe lage tonen. Opvallend bij Inner waren de duidelijke muzikale verwijzingen naar Vangelis. Op Everything zijn ze veel verder naar de achtergrond is verschoven, maar fans van de Grote Griekse Meester zullen er zeker nog een paar horen. Everyting is duidelijk gemaakt voor langspeelplaat, en ‘Kant 2’ is een stuk rustiger dan ‘Kant 1. Als je het album van vinyl zou beluisteren waren de laatste twee tracks samen goed voor de hele tweede plaatkant. Vooral afsluiter Dusk is zeer filmisch, met zijn donkere bastonen, dissonante akkoorden en diep in de mix verstopte kleine geluidjes. Mocht er ooit een deel drie komen van de film Blade Runner dan wil ik Ocoeur, oftewel Franck Zaragoza, bij deze nadrukkelijk naar voren schuiven als kandidaat voor het maken van de soundtrack.
Oneohtrix Point Never - Magic Oneohtrix Point Never
Oneohtrix Point Never is het muzikale alter-ego van elektronicaproducer en componist Daniel Lopatin. Hij maakte Magic Oneohtrix Point Never bijna volledig in het isolement van de afgelopen Corona-lockdown, met het idee dat het een soort eerbetoon zou moeten worden aan de radio, het eerste medium waarop muziek voor veel meer mensen beschikbaar werd. Lopatin is altijd gefascineerd geweest door radio, en dan vooral door de nog niet door de commercie gekeurslijfde college-muziekzenders waar hij tijdens zijn studententijd zijn brede en onstilbare muzikale honger mee bevredigde. De naam Oneohtrix Point Never is ook een zgn. Mondegreen (een tekst van een lied die in werkelijk anders is dan je hem denkt te horen, in Nederland noemen we dat een Mama Appelsap) die hij oppikte bij een lokaal station in Boston dat Magic 106.7 heette. het album is een woeste caleidoscoop van muzikale schetsen, korte impressies, uitgewerkte ideeën en gesproken fragmenten die over de duur van 17 nummers in 47n minuten de illusie geven dat je met de afstemknop langs verschillende zenders draait, hier en daar even blijft hangen, en daarna weer verder op zoek gaat. Het resultaat doet een beetje aan plunderphonics denken, een muziekstijl die volledig uit samples is opgetrokken. Op zijn album Replica uit 2011 experimenteerde hij hier al mee en ook op zijn voorlaatste album Age Of klinkt de knip-en-plak geest door. Maar ook al zijn de mogelijkheden onbeperkt, de gestructureerde geest van Loptatin zorgt ervoor dat het nooit over het novelty-randje duikt waardoor vergelijkingen met (overigens geniale) artiesten als The Avalanches, Matmos en People Like Us niet opgaan.‘Magic’ is een maalstroom van muzikale ideeën, een versnipperde vlucht door de ether en een verrukkelijk luister-avontuur. En dat weet je eigenlijk al wanneer je na twaalf seconden in de eerste track een van weelderigheid druipende orkestrale sample van The Last Farewell van Roger Whittaker tegenkomt, die je onmiddellijk terugvoert naar een onbestemd maar warm en geborgen soort vroeger. Bekijk dát maar eens aan de binnenkant van je ogen.
Orlando Weeks - A Quickening
Op A Quickening bezingt Orlando Weeks twee belangrijke gebeurtenissen in zijn leven: de geboorte van zijn eerste kind en zijn afscheid van The Maccabees, de Londense band waar hij veertien jaar bij zong. In dat licht gezien is A Quickening een zeer goed gekozen albumtitel. Het woord ‘quickening’ betekent namelijk niet alleen een toename van snelheid, maar ook het tot leven wekken van iets of iemand, en meer specifiek het moment waarop een zwangere vrouw haar ongeboren kind voor het eerst voelt bewegen. Voor kenners van The Maccabees zal A Quickening in muzikaal opzicht geen extreme verrassing zijn. De weidse, filmische sound die zij op hun voorlaatste album Given To The Wild lieten horen zit ook in A Quickening, al maakt Orlando Weeks er onder zijn eigen naam méér een singer-songwriter-achtige exercitie van. Hij wordt bijgestaan door een handjevol getalenteerde muzikanten, maar desondanks neemt hij op A Quickening náást de zang ook de meeste instrumenten voor zijn rekening. Hij speelt onder andere gitaar en bas, maar ook trompet, trombone, diverse toetsinstrumenten en percussie. De poppy songs op dit album hebben een wat dromerige, kalme sfeer waarin een flinke vleug weemoed doorklinkt. Op geen enkel moment wordt er eens lekker van leer getrokken. Dat betekent echter niet dat het een gezapig album is. Er is meer dan genoeg te beleven in de gelaagde en vaak hoogst originele arrangementen. Vooral de toepassing van koperblazers brengt veel verrukkelijke muzikale lichtpuntjes. De productie is warm en omarmend maar ook lekker gedetailleerd, met verrassend veel dynamiek voor zo’n relaxed album. De bezitters van een bovengemiddeld goede geluidsinstallatie komen dus niet alleen in muzikaal opzicht goed aan hun trekken. Geen album voor tijdens een feestelijke barbecue, maar bijvoorbeeld wél als soundtrack voor die eerste kop koffie bij een vroege midzomerse zonsopgang na een zwoele nacht.
Pantha Du Prince - Conference Of Trees
Pantha du Prince is één van de namen waaronder de Duitse producer Hendrik Weber elektronische muziek uitbrengt. Op vorige albums, zoals This Bliss uit 2007 en Blacknoise uit 2010, draaide de muziek van Pantha du Prince vooral om gedistingeerde beats tegen een achtergrond van ijle, bijna intellectuele minimal. Maar op Conference Of Trees gaat het over esoterische zaken. Weber vroeg zich namelijk af hoe het klinkt wanneer bomen met elkaar communiceren. En nu niet meteen proestend uitroepen “Heel traag, want Treebeard en zijn Enten-vrienden uit Lord Of The Rings hadden al twee dagen nodig om elkaar alleen maar goedendag te wensen…”, er bestaat serieus wetenschappelijk onderzoek dat heeft uitgewezen dat bomen wel degelijk met elkaar communiceren via een ondergronds netwerk van wortels en schimmels, waardoor ze elkaar kunnen waarschuwen voor schadelijke insecten of zelfs voedingsmiddelen kunnen uitwisselen met getroffen soortgenoten. Prikkelende gedachte, nietwaar? Dat vond Weber dus óók, en hij besteedt er de hele, 11 minuten durende ambient openingstrack Approach in a Breeze aan om een voorschot te nemen op hoe dat zou kunnen klinken. Het dromerige sfeertje dat hij daarvoor oproept strekt zich tot in de derde track uit, maar dan is er inmiddels wel het één en ander aan ritme geïntroduceerd. Om een beetje in bomige sferen te blijven gebruikte hij daar een aantal zelfgemaakte houten percussie-instrumenten voor, waarvan het geluid een beetje aan een marimba doet denken. Maar geleidelijk aan horen we ook weer de van zijn eerdere werk bekende bellen en xylofoons tevoorschijn komen. Vanaf track vier keren ook de onderhuidse dansbeats terug, maar ze spelen geen hoofdrol in de diepe geluidstaferelen vol dwarrelende percussie die Weber in warme pasteltinten schildert. Halverwege het album wordt er even een uitstapje naar de ruimte gemaakt in het ruim 11 minuten durende Supernova Space Time Drift, waarna de sfeer in Silentium Larix even wat blijft hangen in psychedelische Kraut à la Electric Orange. Daarna keren we echter weer terug naar het bos om uiteindelijk met het 12 minuten durende Lichtung het album af te sluiten in de ambient-achtige sfeer waarmee het begon. Heerlijk luistervoer.
Paul Haslinger - Exit Ghost
Paul Haslinger is in kringen van EM-liefhebbers (Elektronische Muziek, maar de afkorting wordt in die gemeenschap ook echt gebruikt) bekend als oud-lid van Lightwave en met name Tangerine Dream. Hij maakte vanaf 1986 vijf jaar deel uit van die band, wat lang genoeg was voor maar liefst 15 albums. En ondanks dat kenners zeggen dat TD (ook die afkorting komt uit de EM gemeenschap) in die tijd haar beste jaren al achter zich had ben je dan in de EM gemeenschap alsnog een Grote Meneer. Toch is hij als solo-artiest erg onbekend. Wellicht omdat hij zijn dagen na TD voornamelijk vulde met het maken van soundtracks voor films, televisie en games. Op Exit Ghost laat hij horen dat dat filmische hem wel ligt. De muziek op dit album is licht melancholiek en wonderschoon, elk nummer is een pastelkleurige sfeertekening vol sierlijke details. Hoewel Haslinger van huis uit vooral de synthesizer bespeelt is er op Exit Ghost ook veel ruimte voor echte akoestische instrumenten, met name strijkers. Hierdoor dringt ook het vergelijk met krautrock-legende Hans-Joachim Roedelius zich op. Na zijn wilde en experimentele tijd bij Cluster, met kompaan Dieter Moebius, is hij ook prachtige neo-klassieke composities is gaan maken. Exit Ghost is een prachtig album dat ook nog een erg fraai is opgenomen. Een lust voor het oor en balsem voor de ziel.
Rustin Man - Clockdust
Rustin Man is het alter ego van Paul Webb, de voormalige bassist van Talk Talk. Clockdust volgt iets meer dan een jaar na zijn zeer goed ontvangen album Drift Code op dat begin 2019 uitkwam, twee weken voor het plotselinge overlijden van zijn oude bandmakker en allround muzikaal genie Mark Hollis. Drift Code was er vorig jaar vrij plotseling, na een stilte van pakweg 17 jaar sinds hij met Beth Gibbons van Portishead het prachtig melancholieke album Out Of Season maakte. In 1988 had hij Talk Talk overigens al verlaten, vóór die band haar meesterlijke zwanenzang Laughing Stock uitbracht, en in 1990 richtte hij samen met Talk Talk drummer Lee Harris de band .O.rang op waarmee hij een mix van etnische ambient en krautrock maakte. Aan Drift Code was volgens de begeleidende informatie jarenlang minutieus gewerkt in de thuisstudio van Webb, waarbij veel muzikale gasten acte de presence gaven. Voor dat album was echter zoveel materiaal beschikbaar dat er genoeg over was om er een tweede album mee te vullen. En denk nu niet dat Clockdust eigenlijk een soort Kliekjesdust is, er is geen seconde sprake van dat dit album is samengesteld uit opgewarmde leftovers. Wat wél eenvoudig kan worden geconstateerd is dat Clockdust als geheel wat toegankelijker is dan Drift Code. De muziek is nog steeds vrij experimenteel en moeilijk in een genre onder te brengen. Er zit folk in, pop, vleugjes progrock en dub, maar sommige stukken zijn ook behoorlijk avantgardistisch, zoals het vervreemdende einde van de lange dubtrack Night In The Evening, waarop een snorrebot als instrument te horen is. Het geheel wordt bijeen gehouden door de dromerige stem van Webb, die een beetje het midden houdt tussen David Bowie, Peter Hammill en - toch echt ja - Mark Hollis. Beide albums van Webb klinken weliswaar niet helemaal hetzelfde, maar ademen beide sterk de sfeer van de laatste twee geniale meesterwerken van Talk Talk. Waarmee wat mij betreft bewezen is dat het niet alleen Mark Hollis was die verantwoordelijk was voor de muzikale koers van die band. Maar dat doet niets af aan de unieke sound die Webb als Rustin Man op zowel Drift Code als Clockdust laat horen. Prachtige muziek en dito opname.
Sufjan Stevens & Lowell Brams - Aporia
Sufjan Stevens is een uit Michigan afkomstige muzikant, zanger en componist. Zijn stijl is lastig te omschrijven, omdat hij de gewoonte heeft om die zowat per album te veranderen. Het gaat van dromerige akoestische liedjes in een kleine bezetting tot Amerikaanse folk en van ingewikkelde orkestraal gearrangeerde popsymfonieën tot in elektronica gedrenkte avantgardistische soundscapes. Zijn nieuwe album heet Aporia, en hij maakte het samen met zijn stiefvader en eerste muzikale inspirator Lowell Brams. Hun verhaal is te lang om in deze recensie in zijn geheel bloot te leggen maar het wordt mooi verteld in een recensie van het album dat hij aan hem en zijn moeder opdroeg. Sufjan en Lowell zijn na de dood van Sufjan’s moeder Carrie nog een tijdlang blijven samenwerken bij de door hen samen opgerichte platenmaatschappij Asthmatic Kitty en ze bleven muzikale ideeën heen en weer sturen. Aporia is de gestructureerde neerslag van al die elektronische schetsen. Het is een instrumentaal album dat hier en daar behoorlijk experimenteel klinkt (meer als Brams’ solo-album waaraan Sufjan een bijdrage leverde) maar waar ook momenten van grote schoonheid in zitten. Zelf geven ze aan dat hun inspiratie voor deze muziek grotendeels voortkwam uit een gezamenlijke liefde voor vroege new-age muziek en elektronische filmsoundtracks. En dan zou ik daar zelf graag nog ‘klassieke’ elektronische muziek aan willen toevoegen, hoewel in weerbarstige tracks als Afterworld Alliance bijzonder weinig ‘Tangerine Dream’ te herkennen is, zeg maar. Aporia is een uitdagend album dat zich zelfs door ervaren liefhebbers misschien niet in één keer laat begrijpen, maar dat wel fascineert en blijft uitdagen. Een klankmatige dwaaltuin waarin het comfortabel ronddolen is.
The Vision Reels - Eye Open
Over Eyes Open, het debuut van The Vision Reels, is online aanmerkelijk minder informatie te vinden dan over het album van Jon Hassell dat ik ook in deze recensie bespreek. Behalve dat het een solowerk is van ene Adam O'Hara valt er qua trivia weinig over te vertellen. O’Hara schreef het album, volgens de schaarse informatie op de Kizen Records Bandcamp pagina, in een moeilijke periode van zijn leven. Het is een soort getuigenis van de noodzaak om trouw te blijven aan jezelf, en hoe mooi de wereld kan zijn als je er vanuit een ander perspectief naar kijkt, en dan nodigt hij de luisteraar ook nog uit om daar een eigen interpretatie aan te geven. Hoewel de gemiddelde muziekliefhebber er zo ongetwijfeld nóg wel een paar lust is de muziek die O’Hara als The Vision Reels maakt wél zéér uitnodigend voor vrije associatie. Het is het soort ambient waar ik héél erg van houd maar die véél te weinig wordt gemaakt. Een filmisch amalgaam van warme analoge synthesizerklanken, wonderlijke samples van gevonden geluiden, omfloerste maar soms wel degelijk stuwende ritmes, en geen enkele behoefte om ook maar op de geringste wijze naar reeds bestaande muziek te klinken. En dan ook nog eens met een sublieme, uiterst ruimtelijke productie. Dit is niet het statische soort ambient dat per kwartier een keer van akkoord wisselt, hier worden kalme, nachtelijke klanklandschappen geschilderd waarin voortdurend wat te beleven valt. De tracks zijn voortdurend in beweging, soms met diepe bassen en dubby ritmes, dan weer eens met ijle klankvitrages die als een zacht glinsterende nevel door het beeld trekken. Als ik één vergelijking zou kunnen verzinnen dan was die met het prachtige album Gently Down The Stream van OffTheSky. Schitterende muziek voor een headtrip onder een mooie hoofdtelefoon of via een prachtige geluidsinstallatie. Maar dan wél op repeat, want ook dít album volgt een trend die ik al langere tijd waarneem, namelijk dat artiesten het nogal dwingende 80-minuten juk van de compact disc kennelijk hebben afgeworpen en albums uitbrengen die ruim ónder de 40 minuten klokken. Dat lijkt niet alleen kort, dat is het ook, maar de gewéldige bonus is dat deze albums daardoor amper zwakke momenten bevatten. Veel zweefplezier!
Trees Speak - Ohms
Trees Speak is een band uit Tucson, Arizona die door kenners ook wel een ‘geluidslaboratorium’ wordt genoemd. Het is een steeds veranderend gezelschap van muzikanten die allemaal hun sporen in de alternatieve muziek hebben verdiend, rond oprichter en enig vaste bandlid Daniel Martin Diaz. Ohms is het tweede album van Trees Speak. Om de - grotendeels instrumentale - muziek van Trees Speak te omschrijven hebben we niet genoeg aan één genre. De basis is sinds hun gelijknamige debuut uit 2017 op zich overduidelijk, Diaz tapt voor zijn muziek zeer nadrukkelijk uit het Krautrock-vaatje, maar daar mag je dan invloeden uit de Post-Punk, No-Wave, Kosmische Musik en Spacerock aan toevoegen. De muziek van Trees Speak is volgens mij met maar één doel gemaakt: trippen. Gedurende de 43 minuten die Ohms duurt wordt de luisteraar in maar liefst 17 breeduit meanderende tracks vol vage achtergrondgeluiden, analoge synthesizer-arpeggios, galmende gitaren en motorik-drums meegenomen op een woeste achtbaanrit van sferen en emoties. Openingstrack Soul Sequencer tikt nog net de 5 minuten aan, maar er zijn vooral korte tracks, soms bijna schetsen zelfs, die amper anderhalve minuut duren of korter. De meeste tracks lopen in elkaar over, maar Spirit Duplicator en Nobody Knows worden om onduidelijke redenen opeens afgebroken. Het draagt alleen maar bij aan het vervreemdende karakter van Ohms. De sound is moddervet en volgepakt, en past prima bij de soort muziek. Dit is geen audiofiele ladieda maar diepe ‘head-music’ die op een passend volume (11) dient te worden geconsumeerd. Die klussende buurman heeft de afgelopen weken tenslotte óók geen rekening gehouden met jou…
Westerman - Your Hero Is Not Dead
Will Westerman brengt met Your Hero Is Not Dead zijn eerste volledige album uit, na een reeks singles en EP’s waarmee hij zich al flink in de kijker speelde, voornamelijk bij liefhebbers van de betere 70’s soft-rock en vroege 80’s synthpop. Your Hero Is Not Dead is dus een soort avant-debuut, en wát een geweldig album is het geworden. Twaalf tracks in minder dan 40 minuten, dat betekent in dit geval een reeks fraai opgebouwde en minstens even fraai afgeronde muzikale parels. De composities van Westerman zouden inderdaad kunnen stammen uit de late jaren 70 en de vroege jaren 80, maar het blijft gelukkig vooral bij zorgvuldig geplaatste stijlcitaten. Zo zou een track als Waiting On Design qua zang moeiteloos een nummer van The Alan Parsons Project - met de bekende licht hese vocalen van Chris Rainbow - kunnen zijn geweest, maar een track als Blue Comanche zou dan weer, met een beetje doordenkvermogen, een vroege Talk Talk song kunnen zijn geweest als Mark Hollis de vocalen had gedaan. Het zijn echter niet zozeer de overduidelijke overeenkomsten die een melancholiek terugverlangen naar mijn muzikale jaren des onderscheids aanwakkeren, maar de zeer goed getroffen sfeer. Vergis je overigens niet in de radiovriendelijke, misschien zelfs wat vrijblijvende indruk die de muziek op Your Hero Is Not Dead in eerste instantie maakt. Als je de moeite neemt om het album meerdere keren te beluisteren kom je er gaandeweg niet alleen achter hoe geraffineerd het in elkaar zit en hoe knap de arrangementen zijn, maar ook hoe verdraaid goed het allemaal klinkt.
Orentroost 2.0 - de aanvullende oogst van 2020
Voor de mensen die mijn muziekrecensies het afgelopen jaar trouw gelezen hebben is dit waar het pas echt interessant wordt. Voor de eerstekennismakers gaat het muziekfeest gewoon op dezelfde manier verder. Dit is geen bijvangst, maar gewoon premium oogst van het afgelopen muziekjaar, alleen kwamen deze albums om uiteenlopende redenen niet in mijn eerdere recensies terecht. Vaak omdat ik er geen thematische draai aan kon geven, want ik vind het leuk om een bepaalde samenhang te vinden tussen de albums die ik in één recensie bespreek, maar ons ook omdat ik ze pas later aan mijn collectie toevoegde, of omdat er eerder geen versie van bij Tidal of Qobuz beschikbaar was, wat met gloednieuwe releases toch nog wel eens wil voorkomen. Maar zéker niet omdat ze niet goed genoeg zijn. Parels zijn het, stuk voor stuk. Verrijking van je muzikale horizon, inspiratie en troost tijdens de rare dagen die we met elkaar tegemoet gaan. Geniet ervan!
Agnes Obel - Myopia
Myopia is het fraaie vierde studioalbum van deze Deense muzikante en zangeres. De donkere sprookjesachtige sfeer wordt versterkt door het gebruik van allerlei bijzondere instrumenten en door de soms spookachtig gesamplede stem van Obel.
Airbag - A Day At The Beach
De soms aan Porcupine Tree herinnerende maar toch eigen sound van deze Noorse progrockers is op A Day At The Beach wat ruiger dan op hun vorige albums, maar nog steeds heerlijk melodieus en groovy. Fijne, overzichtelijke productie. Klinkt goed, luistert heerlijk weg.
Cubering - Mirage
Achter de naam Cubering gaat de Moskouse producer Sergey Akimov schuil. Op Mirage worden breed uitwaaierende nachtelijke soundscapes afgewisseld met relaxt pulserende ritmische tracks. Intrigerende chill-out muziek met een vleugje Berliner Schule dat diep - maar voor kenners herkenbaar - in de mix is verborgen.
David Toop - Apparition Paintings
De avantgardistische soundscapes van muzikale filosoof David Toop zullen hun schoonheid misschien maar langzaam prijsgeven aan sommige luisteraars, maar voor de avontuurlijke geest is hier veel te beleven. De sublieme productie doet het ook zeer geweldig onder de hoofdtelefoon.
The Dream Syndicate - The Universe Inside
Neopsychedelica van het allerzuiverste water. De warme en brede lofi-productie doet regelmatig denken aan de chemische capriolen van Electric Orange, maar ook Spiritualized is nooit ver weg. Er zit een diepe late-60’s vide in deze volgepakte productie van dit album, met spannende muzikale quotes die geuren naar soul en spirituele jazz.
Eefje de Visser - Bitterzoet
Na haar verpletterende album Nachtlicht uit 2016 was het de vraag of Eefje de Visser het torenhoge niveau daarvan op Bitterzoet kon overtreffen. Nou, met vlag en wimpel zelfs! Het is onmogelijk om niet verliefd te worden op haar hoge, dromerige meisjesstem en haar soms mysterieuze maar altijd doeltreffende poëtische teksten. Heerlijke elektronische productie, zeer warm aanbevolen!
Elder - Omens
Gelaagde progressieve stoner-metal op dit grotendeels instrumentale album van het Amerikaanse kwartet Elder. Heerlijke groovy riffs worden afgewisseld met kalm wiegende passages die meer dan eens aan een wat ruige versie van Pink Floyd doen denken. De nadruk op Omens ligt meer op prog dan op metal. Lekkere muziek om in weg te kruipen met een goed glas binnen handbereik.
EOB - Earth
EOB, dat is Ed O’Brien, de gitarist en backing-vocalist van Radiohead. Hoewel dit nadrukkelijk geen Radiohead-album is hoor je toch duidelijk echo’s van OK Computer en Kid A, wat een goede indruk geeft van O’Brien’s bijdrage aan die albums. Inventieve alternatieve elektro-elektische rock met vleugjes folk en soul. Hier en daar zelfs een beetje Beatles-achtig. Fijne plaat.
Figueroa - The World As We Know It
Van Amon Tobin zijn we oftewel woeste Drum’n’Bass collages of wijdse elektronische ambient gewend, maar als Figueroa waagt hij zich succesvol aan intrigerende psychedelische folk. Maar dan wel met een Tobin-twist. Vervreemdende ritmes en klanken maken dit een heerlijk geestverruimend muzikaal doolhof. Hoogtepunt is het ‘Tomorrow Never Knows’-achtige 60’s beat-epos Back To The Stars waarmee het album wordt afgesloten.
Fleet Foxes - Shore
Op Shore keert Robin Pecknold met Fleet Foxes na zijn uitdagend progressieve maar ook nogal cerebrale magnum opus Crack-Up uit 2017 terug naar de pastorale roots waarmee hij op het gelijknamige ‘full length’ debuut uit 2008 de toon zette voor veel ruwe-bolster-blanke-pit houthakkerhemden met baarden indie-rockbands. Melancholiek maar hoopvol, een bijna nostalgische terugkeer naar die begindagen. Lekker.
Flying Horseman - Mothership
Schaamgteloos verrukkelijk 80’s retro-wave album van de Antwerpse muzikale duizendpoot Bert Dockx. Met een wat rijkere productie dan op het meesterlijke Rooms/Ruins uit 2018 levert hij een Mothership een album af dat prettige herinneringen oproept aan de alternatieve clubsfeer van de late jaren ’80. Heerlijk Sfeerlijk.
Gazpacho - Fireworker
Alleen al de moeite waard vanwege het epische eerste nummer Space Cowboy, maar deze sympathieke Noorse progrockers hebben op Fireworker nog veel meer moois in petto voor de liefhebbers van bijzonder goed in elkaar gestoken verfijnde en gelaagde melodieuze progressieve rock. De naar progbegrippen bovengemiddeld goede zang van Jan Henrik Ohme is een toffe bonus.
Ghostpoet - I Grow Tired But Dare Not Fall Asleep
De duistere, soms zelfs beklemmende atmosfeer die Obaro Ejimiwe, alias Ghostpoet, op dit album neerzet doet zowel denken aan de broeierige triphop van Tricky als aan het cerebrale grootstedelijke jazzy minimalisme van Tarwater. Zijn diepe bromstem doet soms denken aan Maxi Jazz van Faithless, maar binnen de lethargische, soms loodzware sfeer op I Grow Tired krijgt het iets gevaarlijks. Maar heel lekkers.
Haken - Virus
Op Virus liet het Londense Haken zich voor haar snoeiharde en loeistrakke progressieve metal ogenschijnlijk inspireren door het Covid-19 virus, maar de kiem voor dit album werd al gelegd tijdens de opnames van Vector uit 2018. Virus moet dan ook eerder gezien worden als een conceptueel vervolg dan een op de actualiteit gebaseerd werk. Niettemin een toepasselijk, bijna profetisch album met titels als Invasion, The Strain en de uit vijf tracks opgebouwde suite Messiah Complex. Bruut!
I Like Trains - Kompromat
De 80’s blijven een vruchtbare inspiratie voor veel hedendaagse bands. Ook de Engelse post-punk/post-rock band I Like Trains tapt op Kompromat vol overtuiging uit het thematische vaatje dat ons bijna veertig jaar geleden het bleke, onthechte geluid van de Wave opleverde. De zang van David Martin is passend vlak en emotieloos, en het geheel klinkt als een door blacklight verlicht en naar patchoeli en musk geurend kraakpandconcert vol zwart piekhaar, netpanty’s en puntschoenen. Geweldig sfeertje!
Jaga Jazzist - Pyramid
Noorwegen is verrassend goed vertegenwoordigd in deze lijst, maar dat is toeval. De elektronische jazzcapades van Lars Horntveth en zijn band Jaga Jazzist op Pyramid zijn domweg te briljant en sfeervol om niet in deze lijst te worden opgenomen. Het album barst van de wervelende grooves die regelmatig richting spacerock zweven, maar waarin jazz altijd een hoofdrol speelt. Knap gedaan een verdomd aanstekelijk.
Jonathan Wilson - Dixie Blur
Jonathan Wilson keert op Dixie Blur terug naar zijn muzikale roots. Hoewel de lome Laurel Canyon/west coast sfeer van zijn eerdere werk nooit ver weg is zou je dit toch een country-album moeten noemen. Dit door Pat Sansone (Wilco) geproduceerde album klinkt warm en transparant, melancholiek en hoopvol. Het doet me qua sfeer aan de inmiddels alleen nog in vergeelde foto’s terug te vinden zomers uit mijn jeugd denken. Ik zou mezelf nooit een country-fan noemen, maar dit vind ik een geniaal album.
Leifur James - Angel In Disguise
Opnieuw een verrassende mix van elektronica, jazz, soul en wereldmuziek van de Londense multi-instrumentalist Leifur James op het Night Time Stories label. Dit album is door de soms wat schetsmatige nummers wat minder toegankelijk dan zijn debuut A Louder Silence, maar beloont de volhoudende luisteraar met een diepe, gelaagde sfeer vol elementen uit de jazz, soul en lounge in een heerlijke productie.
Linkwood/Greg Foat - Linkwood & Foat
Opnieuw moderne Engelse jazz, ditmaal van één van mijn favoriete hedendaagse toetsenisten Greg Foat, die voor dit heerlijke retro-futuristische en soulvol klinkende wereldjazz-album samenwerkte met de Schotse muzikant Nick Moore, alias Linkwood. Heerlijk zorgeloze zomervakantie-achtige sfeer, met als hoogtepunt het weidse Sa Talaia. Tis winter, maar steek aan die barbecue!
Motorpsycho - The All Is One
Eigenlijk is dit een te kort bestek om dit MEESTERLIJKE album te bespreken, maar vooruit: The All Is One is met afstand het meest toegankelijke album uit het oeuvre van deze (alwéér) Noorse neo-psychedelische progrockband. De veelkleurige, rijk gearrangeerde 70’s spacerock pastiche die ze hier vól briljante stijlcitaten neerzetten is fantastisch, en dwingt tot luisteren, luisteren nog eens luisteren. Motorpsycho doet nooit twee albums hetzelfde, maar ik zou het niet erg vinden als ze nog even in deze sfeer zouden blijven hangen.
Nick Hakim - Will This Make Me Good
Na zijn verrukkelijk caleidoscopische album Green Twins uit 2017 kon het met de mistige soul-folk van Nick Hakim twee kanten op gaan: de meer gestructureerde en de weirdere. Gelukkig koos hij voor het laatste. Will It Make Me Good is één lange, aan plunderphonics grenzende trip vol rafelige flarden half herkenbare muziek, maar vooral een maalstroom van sfeer en gevoel. Geen gemakkelijke kost, maar als je er eenmaal ‘in’ zit wil je er niet meer ‘uit’. Verslavend.
Nils Frahm - Tripping With Nils Frahm
Mijn innerlijke debat over de vraag of een live-album met eerder uitgebracht werk erop mocht meedingen naar een plekje in mijn lijst van 2020 zal ik iedereen besparen. Luister en je weet waarom Tripping With Nils Frahm hier gewoon tussen staat. Hij is een fenomeen, een titaan, een genie en een meesterlijke menner van mijn gemoed. Briljant geregistreerd, enorm ruimtelijk maar toch intiem, alsof hij voor mij alleen speelt. Ik kan me voorstellen dat mensen tijdens zijn intense live-performances flauwvielen van emotie.
Nordmann - In Velvet
Ook België is met meerdere acts vertegenwoordigd in deze lijst. Nordmann is een briljant post-jazz collectief uit Gent dat op hun derde album In Velvet een elektronischer geluid laat horen. Hierdoor schuiven ze wat meer op richting de prog rock en daar lust Maxje wel pap van. Hun weidse sound doet hier en daar zelfs een beetje aan Radiohead denken. Niet dat het er op lijkt, maar het heeft dezelfde organische en evident geniale sfeer. Voor mij één van dé muzikale ontdekkingen van 2020.
Opera Alaska - The Stream
Het Nederlandse gelegenheidsproject Opera Alaska wordt bevolkt door Moss-voorman Marien Dorleijn en jazzgitarist Marzio Scholten, in de studio aangevuld door drumster Lisa Ann Jonker. The Stream is een heerlijk onvoorspelbaar album dat door de vleugjes 80’s synthipop hier en daar muzikaal een beetje doet denken aan Klangstof (voor de kenners). Fijn plaatje dat in vijf korte sessies werd opgenomen, die allemaal min of meer ongewijzigd op het album terecht zijn gekomen.
Ozric Tentacles - Space for the Earth
Op Space For The Earth worden geen nieuwe wegen ingeslagen, maar de ware Ozrics-fan boeit dat voor geen meter. De unieke instrumentale spacerock van deze tegenwoordig vanuit Amerika opererende hippieband onder leiding van Ed Wynne is tijdloos en elk nieuw album vormt gewoon een nieuwe regenboogkleurige loot aan deze psychedelische kauwgomballenboom die ooit in Somerset werd geplant. Zweef je met me mee?
Ray LaMontagne - Monovision
De Baardige Bard uit New Hampshire doet het weer. Ray LaMontagne brengt met zijn hese falset wederom één van de mooiste albums van het jaar uit. Hij is zijn psychedelische rockfase die twee voorgaande albums duurde (en die ik heel tof vond) voorbij en hij is terug bij zijn pastorale ballades die aan een Roadtrip over het nauwelijks door de tand des tijds aangetaste platteland van de Verenigde Staten doen denken. Denk zon, een open autoraam en een AM radio waar deze muziek uit schalt en je hoeft alleen maar onderweg te zijn, waar naartoe is niet belangrijk.
Sneaks - Happy Birthday
Hoekige, kartelige indie met een verrukkelijk afstandelijk retro-sfeertje. De door Eva Moolchan in minimale penseelstreken opgezette lofi-synthpop is, mede door haar halfgesproken vocalen, aanstekelijk en beklijvend. Ook hier zit een duidelijk 80’s luchtje aan, maar meer richting de underground/coldwave. Het album balanceert met zijn 26 minuten op de grens van een uitgebreide EP en een kort full-length album en laat me elke keer weer smachtend naar méér achter. Play Loud!
State Azure - Edge Of Forever
Patrick Unsworth is de man achter het project State Azure, waarmee hij sinds 2011 in eigen beheer en in hoog tempo prachtig geproduceerde elektronische albums uitbrengt, waarbij de klassieke Berliner Schule stijl vaak de boventoon voert. State Azure woont op Bandcamp, het platform dat artiesten de gelegenheid geeft om tegen een fatsoenlijke marge hun eigen muziek digitaal of in fysieke vorm te distribueren. Edge Of Forever is het enige album dat via de streamingdiensten te beluisteren is. Het bevat prachtige weidse ambient en duurt ‘slechts’ 2 uur en 6 minuten. Heerlijk wegdrijven dit…
(Ik hou er niet van om reclame te maken, maar voor deze muzikale ontdekking maak ik graag een uitzondering. Mocht Edge Of Forever naar méér smaken: via Bandcamp is zijn complete digitale discografie voor minder dan 15 euro te koop. Uren en uren van de prachtigste elektronische muziek. Klik elk willekeurig album aan en zoek de link Buy Digital Discography. Doen!)
The Third Mind - The Third Mind
Een gezonde dosis neo-psychedelica weer, maar nu stevig geworteld in de experimentele jam-rock en Americana. Dat het The Third Mind menens is blijkt al uit de keuze van het eerste nummer, een briljante cover van Alice Coltrane’s spirituele jazzklassieker Journey In Satchidananda, en uit hun heerlijke interpretatie van de Grateful Dead standard Morning Dew (die in de uitvoering van Long John Baldry een wereldhit werd). Het muzikale niveau is hoog, de sfeer is relaxed, wat wil een mens nog meer? Misschien een ijskoud biertje erbij, maar dan ben je er wel…
Thundercat - It Is What It Is
Stephen ‘Thundercat’ Bruner is een waanzinnig getalenteerde bassist en producer die op veel producties in uiteenlopende stijlen te horen is als dikke-snaren-huurling. Onder de naam Thundercat bracht hij vier albums uit waarvan It Is What It Is (een eerbetoon aan zijn in 2018 overleden vriend en muzikale partner-in crime Mac Miller) met nipte voorsprong de beste van het viertal is. Het album biedt een mix van virtuoze R&B en hiphop met een dikke laag jazzsaus als smaakmaker. Hoogtepunt van het album is het nummer I Love Louis Cole, waarop de energieke multi-instrumentalist Cole zelf het maniakale drumwerk verricht. Knappe plaat, een waardig saluut aan Miller.
Yael Naïm - Nightsongs
De in Frankrijk uit een Joodse vader en een Tunesische moeder geboren Yael Naïm heeft haar faam als singer/songwriter vooral te danken aan het feit dat haar liedje New Soul in 2008 door Apple in een commercial werd gebruikt. Dat is jammer, want op eigen kracht heeft ze veel te bieden. Een mooie, lieve stem, een uitstekende beheersing van de gitaar, mooie dromerige composities en een verrassende en erg fijn klinkende productie maken van Nightsongs een prachtige afsluiter van dit muzikale jaaroverzicht.
’Twas the night before Christmas, and all through the house, not a creature was stirring, not even Mariah Carey
Deze dichterlijke vrijheid op het aloude kerstverhaal van De Notenkraker luidt de afsluiter van deze jaarlijst in. De ultieme bonus voor hen die van kerstmuziek houden. De overslaselectie voor hen die ervan walgen. Of toch niet misschien, want deze vijf album geven wat mij betreft een nét iets andere kijk op het fenomeen Kerstmuziek. Als tegengif voor de constante stroom pulp die dezer dagen op de radiosnackzenders uit de luidsprekers druipt. Probeer ze gewoon eens, misschien zit er wel iets bij dat je met plezier toevoegt aan je playlist voor tijdens het nét iets minder druk bezochte, maar daardoor niet minder vrolijke kerstdiner.
Vince Guaraldi Trio - A Charlie Brown Christmas
Heerlijke mix van jazz-versies van bekende kerstklassiekers en muziek uit de Peanuts tekenfilmserie waar Guaraldi de onvergetelijke soundtrack voor maakte. Hoe hij een totaal platgecoverde ‘gouwe ouwe’ als Gleensleeves weer uiterst genietbaar weet te maken is een raadsel, maar hij flikt het…
Katie Melua - In Winter
Voor dit schitterende kerstalbum reisde Katie Melua naar haar geboorteland Georgië om met het 25-koppige Gori Women’s Choir een tiental prachtige kerstliederen en songs in kerstsfeer op te nemen. Ook hier is het onbetwiste hoogtepunt haar snikprachtige interpretatie van O Holy Night. Wát een koor-arrangement…pfff…
Oscars Motettkör - Cantate Domino
Okee, dit is eigenlijk best wel ‘gewone’ kerstmuziek, maar het óók een van de mooist opgenomen en ontroerendste kerstalbums die ik ken. Luister naar het door altsopraan Marianne Mellnäss gezongen O Halga Natt, en als je daar geen traantje bij wegpinkt dan heb je een ziel van ouwe kranten…
Béla Fleck & The Flecktones - Jingle All The Way
Virtuoze interpretaties door deze Amerikaanse banjongleur, in een zeer ongebruikelijke muzikale mix van alles tussen jazz (Silent Night, Linus and Lucy), klezmer (The Hanukkah Waltz), bluegrass (Sleigh Ride), klassiek (J.S. Bach’s Christmas Oratio: Ich Will Nicht Zu Ehren Leben) en Tuvaanse keelzang. Vooral Jingle Bells (reprise) is geniaal, hilarisch, bizar én ontroerend tegelijk.
Andreas Vollenweider - Midnight Clear
Mooie en sfeervolle selectie van zelden gehoorde Carols en traditionals op de elektro-akoestiche harp. Fraaie vocale bijdrages ook van Vollenweider’s goede vriendin Carly Simon. Heerlijk album.
Dat niet alle albums die ik recenseer bij iedereen even goed aanslaan hoort erbij. Ik probeer ‘voor elk wat wils’ te schrijven, maar omdat we (gelukkig!) allemaal een andere smaak hebben is het soms gewoon niet raak. Maar zelfs als je er maar één parel uit had gehaald was mijn missie wat mij betreft al geslaagd geweest ;-) Veel luisterplezier toegewenst!
Als je voortaan op de hoogte wil blijven van nieuwe publicaties in onze blog kun je je via <a href="https://artsexcellence.us6.list-manage.com/subscribe?u=31167f88d635e830c557bda99&id=a3cc555fd4" target="_blank" rel="noopener noreferrer nofollow">deze link </a>inschrijven voor de ‘Speedy’ nieuwsbrief. Dan krijg je bij elk nieuw geplaatst artikel (dat kunnen dus ook nieuwsberichten, productintroducties, hardware-recensies en achtergrondartikelen zijn) een mailtje van ons.
Groetjes,
Max